Werkwoordspelling 3 havo

Werkwoordspelling 3 havo
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling 3 havo

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: een pen.

Pak je leesboek en ga lekker lezen.

Slide 2 - Tekstslide

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les heb je verschillende werkwoordsvormen uit leerjaar 2 herhaald.
Planning van de les:
- lezen
- uitleg syllabus werkwoordspelling
- aan de slag
- nieuwsquiz

Slide 3 - Tekstslide

Syllabus werkwoordspelling
Herhaling werkwoordspelling leerjaar 2
- pv tt
- pv vt
- voltooid deelwoord
- infinitief

Slide 4 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Wat?        syllabus werkwoordspelling
Tijd?         20 minuten
Vraag?     steek je vinger op, ik kom je helpen
Klaar?      kom een nakijkboekje halen


timer
20:00

Slide 5 - Tekstslide

Welkom!
Jas uit? Tas van tafel? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: leesboek, lesboek, schrift, pen.

Pak je leesboek en ga lekker lezen.


Slide 6 - Tekstslide

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les heb je met verschillende werkwoordsvormen geoefend.
Planning van de les:
- lezen
- uitleg planning
- aan de slag

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordspelling - Cursus 7

LEES EERST DE THEORIE HEEL GOED DOOR!

Je werkt zelfstandig, maar mag ZACHTJES overleggen.

Vragen? steek je hand op, dan kom ik helpen.
§10 Engelse werkwoorden
Opdracht  1 t/m 3 en 6
Lastig? Maak ook 4

§11 Homofone werkwoorden
Opdracht 1 t/m 4, 6 en 7

Nakijken, begrijp je je foutjes?

Slide 8 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Vervoegen Engelse werkwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Homofone werkwoorden
Homofoon = gelijk van klank

Homofone werkwoordsvormen = werkwoorden die hetzelfde klinken, maar verschillend geschreven worden. 

Slide 12 - Tekstslide

Uitlegfilmpje!

Slide 13 - Tekstslide

Een voorbeeld
betaalt - betaald
Hij betaalt de rekening.
Hij heeft de rekening betaald.
Je spreekt beide vormen hetzelfde uit, maar je schrijft ze anders. Dat komt omdat 'betaalt' een persoonsvorm tegenwoordige tijd is en 'betaald' een voltooid deelwoord. Je moet de soort werkwoord herkennen, voordat je homofone werkwoorden goed kunt spellen.

Slide 14 - Tekstslide

-d of -dt?
Bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud is vaak de keuze tussen -d en -dt een probleem. Je hoort het verschil tussen -d en -dt niet, maar je schrijft het wel. Dit is alleen het geval bij werkwoorden met in de infinitief (wij-vorm) een -d voor de uitgang -en, zoals aanmelden, antwoorden en landen.

Slide 15 - Tekstslide

-d of -dt?
Bepaal eerst het onderwerp dat bij de persoonsvorm hoort.

Kies vervolgens voor -d als:
  • Het onderwerp het woord ik is.
Ik laad mijn telefoon op.
Antwoord ik voor mijn beurt?
  • Het onderwerp het woord jij of je is dat achter de persoonsvorm staat. 
Meld jij ons even aan?





Slide 16 - Tekstslide

-d of -dt?
Kies voor -dt:

  • in alle andere gevallen in het enkelvoud.

Het vliegtuig landt om drie uur.
Je laadt mijn iPad toch wel op tijd op? 
Verbrandt jouwvader zijn tuinafval?
De docent raadt je (= jou) aan goed te leren voor de toets.
Welke minister beantwoordt de vraag?






Slide 17 - Tekstslide


Bij werkwoorden met in de infinitief geen -d voor de uitgang -en krijg je dus nooit -dt: vormen als *beroofdt of *verbouwdt bestaan niet, want in beroven en verbouwen zit geen d.
In de verleden tijd komt geen dt voor!

Slide 18 - Tekstslide