,

WRE 2AHA - Spelling - Homofone werkwoordsvormen

N E D E R L A N D S
Welkom 2AHA!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

N E D E R L A N D S
Welkom 2AHA!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 7 - Spelling
1. Dagopening
2. Herhalingsopdracht werkwoordsvormen en -tijden
3. Herhaling in LessonUp
4. Uitleg: homofone werkwoordsvormen
5. Oefenen + zelfstandig werken
6. Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 5 - Tekstslide

Benoem de werkwoordstijd.

Ik volg de les.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 6 - Quizvraag

Benoem de werkwoordstijd.
Had je de afwas al gedaan?
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 7 - Quizvraag

Benoem de werkwoordstijd.
Ik heb gitaar gespeeld.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 8 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Hij heeft de bal over het net (smashen).
A
gesmasht
B
gesmashed
C
gesmashet
D
gesmashd

Slide 9 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (managen-vt)
A
managede
B
managete
C
managde
D
managte

Slide 10 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald

Slide 11 - Quizvraag

1. Mijn buurman ... (verwaarlozen) zijn huisdieren. (t.t.)
A
verwaarloosde
B
verwaarloost
C
verwaarloosden
D
verwaarloosd

Slide 12 - Quizvraag

2. Hij ... (geloven) dat jij hem leugens ... (vertellen) (t.t.)
A
geloofde, vertelt
B
gelooft, verteld
C
gelooft, vertelt
D
geloofd, verteld

Slide 13 - Quizvraag

Homofone werkwoorden
Homofoon = gelijk van klank

Homofone werkwoordsvormen = werkwoorden die hetzelfde klinken, maar verschillend geschreven worden. 

Slide 14 - Tekstslide

Uitlegfilmpje!

Slide 15 - Tekstslide

Een voorbeeld
betaalt - betaald
Hij betaalt de rekening.
Hij heeft de rekening betaald.
Je spreekt beide vormen hetzelfde uit, maar je schrijft ze anders. Dat komt omdat 'betaalt' een persoonsvorm tegenwoordige tijd is en 'betaald' een voltooid deelwoord. Je moet de soort werkwoord herkennen, voordat je homofone werkwoorden goed kunt spellen.

Slide 16 - Tekstslide

-d of -dt?
Bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud is vaak de keuze tussen -d en -dt een probleem. Je hoort het verschil tussen -d en -dt niet, maar je schrijft het wel. Dit is alleen het geval bij werkwoorden met in de infinitief (wij-vorm) een -d voor de uitgang -en, zoals aanmelden, antwoorden en landen.

Slide 17 - Tekstslide

-d of -dt?
Bepaal eerst het onderwerp dat bij de persoonsvorm hoort.

Kies vervolgens voor -d als:
  • Het onderwerp het woord ik is.
Ik laad mijn telefoon op.
Antwoord ik voor mijn beurt?
  • Het onderwerp het woord jij of je is dat achter de persoonsvorm staat. 
Meld jij ons even aan?





Slide 18 - Tekstslide

-d of -dt?
Kies voor -dt:

  • in alle andere gevallen in het enkelvoud.

Het vliegtuig landt om drie uur.
Je laadt mijn iPad toch wel op tijd op? 
Verbrandt jouwvader zijn tuinafval?
De docent raadt je (= jou) aan goed te leren voor de toets.
Welke minister beantwoordt de vraag?






Slide 19 - Tekstslide


Bij werkwoorden met in de infinitief geen -d voor de uitgang -en krijg je dus nooit -dt: vormen als *beroofdt of *verbouwdt bestaan niet, want in beroven en verbouwen zit geen d.
In de verleden tijd komt geen dt voor!

Slide 20 - Tekstslide

Er volgen nu wat oefenvragen.

Slide 21 - Tekstslide

Wat komt op de lege plek?
Ik ........ de gasten naar de feestzaal.
A
leid
B
lijd

Slide 22 - Quizvraag

Wat komt op de lege plek?
Ik ........ al een tijdje aan rugpijn.
A
leid
B
lijd

Slide 23 - Quizvraag

Welke vorm is juist?
A
De gemorste wijn maakte vlekken op de vorig weekend gewitte vloer.
B
De gemorstte wijn maakte vlekken op de vorig weekend gewitte vloer.

Slide 24 - Quizvraag

De door mijn oma ... (bereiden) maaltijd was heerlijk.

Slide 25 - Open vraag

Dankzij de ... (verbreden) fietspaden gebeuren er tegenwoordig minder ongelukken.

Slide 26 - Open vraag

Ik ben gek op ... (branden) noten; die haal ik elke week op de markt.

Slide 27 - Open vraag

De honderd jaar geleden ... (oprichten) vereniging viert vandaag haar jubileum.

Slide 28 - Open vraag

De politie arresteerde de ... (verdenken) vrouw terwijl ze aan het werk was.

Slide 29 - Open vraag

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Havo: opdracht 2, 3, 4 en 5
Vwo: opdracht 1 t/m 4
Cursus 7 - §14
Hoe:
In de online methode.
Hulp:
Theorie uit §14
Tijd:
Tot het einde van deze les.
Klaar:
Oefen in de online methode met de trainer. Cursus Spelling. Je mag ook een samenvatting maken.

Slide 30 - Tekstslide

  • Je kunt alle werkwoordstijden herkennen en vormen.
  • Je kunt onderscheid maken tussen persoonsvorm en voltooid deelwoord.
  • Je kunt homofone werkwoorden correct spellen.
Lesdoelen

Slide 31 - Tekstslide

'Ik begrijp het stappenplan voor werkwoordstijden en kan hier dus mee werken.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 32 - Poll

'Ik weet het verschil tussen een persoonsvorm en een voltooid deelwoord.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 33 - Poll

'Ik kan homofone werkwoorden correct spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 34 - Poll