Zo vind je het werkwoordelijk gezegd (wg)
- Het wg bestaat uit de persoonsvorm plus de andere werkwoorden, als die er zijn.
Zullen we volgende week een keer afspreken?
wg: zullen afspreken.
De docent kijkt de opdracht na.
wg: kijkt na (want het hele werkwoord is 'nakijken')