Objectief en subjectief





Objectief en subjectief informatie geven 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les





Objectief en subjectief informatie geven 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:

Leerling:

-kan het verschil tussen objectieve en subjectieve informatie aangeven

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ook alweer OBJECTIEF?
Objectief:
Een objectief verslag geeft alleen informatie. Je eigen mening wordt niet vermeld.
Objectief: het gaat hier om feiten, hier kan geen discussie over ontstaan.

Voorbeeld: de trui is zwart van kleur

Subjectief: hier gaat om een mening; hierover valt te discussiëren en iedereen kan er anders over denken.

Voorbeeld: de trui heeft een mooie kleur. (niet iedereen zal deze trui mooi vinden)

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden:
Bijvoorbeeld: in een instituut waar ernstig verstandelijk gehandicapte kinderen worden verzorgd, woont de vierjarige Martijn. Het is maandag, de dag na de wekelijkse bezoekdag.

In het verslag van groepsleidster 1 staat:

Martijn heeft vandaag twee uur gehuild. Hij heeft één boterham gegeten. Hij heeft ’s middags niet geslapen. Hij heeft een uur rondgekropen met zijn knuffel.
Uit dit verslag kun je verschillende conclusies trekken:
-Martijn kan ziek zijn of pijn hebben.
-Martijn kan zijn ouders missen en heimwee hebben.
-Martijn kan zich ongelukkig of eenzaam voelen.

Dit verslag is objectief.


Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden:
Bijvoorbeeld: in een instituut waar ernstig verstandelijk gehandicapte kinderen worden verzorgd, woont de vierjarige Martijn. Het is maandag, de dag na de wekelijkse bezoekdag.

In het verslag van groepsleidster 2 staat:
Martijn was vandaag lastig en vervelend. Hij wilde niet eten en niet slapen. Hij huilde de hele dag. Hij wilde alleen maar met zijn knuffeldier spelen.

Uit het tweede verslag kun je eigenlijk maar één conclusie trekken:
de groepsleidster vond Martijn vandaag vervelend.

Dit verslag is subjectief.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is objectief?
A
De bal is rond
B
Mevrouw heeft een leuke bril
C
De kantine is mooi

Slide 6 - Quizvraag

Als je gedrag beschrijf dan doe je dit altijd objectief. Wat betekent objectief?
A
Je benoemt alleen de gebeurde feiten
B
Je geeft een mening ergens over
C
Je benoemt de feiten en je koppelt hier je eigen mening aan

Slide 7 - Quizvraag

Objectief is?
A
Hoe is werkelijk is (gebeurd)
B
Een mening
C
Een feit
D
Hoe iemand ergens over denk.t

Slide 8 - Quizvraag

Objectief
A
Een feit
B
Een mening
C
Een argument
D
Een voorwerp

Slide 9 - Quizvraag

Wat is 'objectief?'
A
Uitgaan van feiten
B
Uitgaan van meningen

Slide 10 - Quizvraag

Subjectief
A
Oordeel zonder mening
B
Oordeel met mening

Slide 11 - Quizvraag

subjectief is
A
netjes
B
feit
C
mening
D
aardig

Slide 12 - Quizvraag

subjectief is?
A
kijken naar feiten en betrouwbare cijfers
B
mening en gevoel van mensen

Slide 13 - Quizvraag

Een rechter is subjectief
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Subjectief is ...
A
feiten
B
meningen

Slide 15 - Quizvraag

Subjectief betekent....
A
persoonlijk, met meningen
B
heel zakelijk, alleen feiten

Slide 16 - Quizvraag