unit 4 last practise

grammar unit 4
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

grammar unit 4

Slide 1 - Tekstslide

unit 4:
* present simple
*plaats van het bijwoord
*can/could
*some/any
*korte antwoorden
* iets van plan zijn: to be + going to + heel werkwoord

Slide 2 - Tekstslide

iets van plan zijn:
Jamie .................. him. (help)

Slide 3 - Open vraag

je denkt dat iets gaat gebeuren.
It .............................. (snow)

Slide 4 - Open vraag

je denkt dat iets gaat gebeuren.
We .............................. (eat) some cake.

Slide 5 - Open vraag

some / any

Jill has got ..... nice dresses.
A
some
B
any

Slide 6 - Quizvraag

some / any

William doesn't want ..... help.
A
some
B
any

Slide 7 - Quizvraag

some / any
Are there ... questions?
A
some
B
any

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen can & could?
A
Can is beleefder
B
Can klinkt beter
C
Could is beleefder
D
Could klinkt beter

Slide 9 - Quizvraag

I can't/couldn't swim.
A
can't
B
couldn't

Slide 10 - Quizvraag

can/could
................. we ask Bob?
A
can
B
could

Slide 11 - Quizvraag

We can/could go fishing tomorrow, if you like.
A
can
B
could

Slide 12 - Quizvraag

can/could
...................I have a cup of tea please?
A
Can
B
Could
C
Can't
D
Couldn't

Slide 13 - Quizvraag

can/could
We............phone Tony. Maybe he can help us out.
A
can
B
could
C
can't
D
couldn't

Slide 14 - Quizvraag

Staat het bijwoord op de juiste plaats?
They usually go to school in the morning.
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Staat het bijwoord op de juiste plaats?
I seldom am angry with her.
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Plaats het bijwoord "usually" in de zin:
He has a lot of ideas.
A
He usually has a lot of ideas.
B
He has usually a lot of ideas.
C
Usually, he has a lot of ideas.
D
He has a lot of ideas usually.

Slide 17 - Quizvraag


Plaats het bijwoord "always" op de juiste plek in de zin
A
Karim is always busy at the weekend.
B
Karim always is busy at the weekend.
C
Always Karim is busy at the weekend.
D
Karim is busy always at the weekend.

Slide 18 - Quizvraag

Plaats het bijwoord "never" op de juiste plek in de zin

A
My parents go never to bed before midnight.
B
My parents never go to bed before midnight.

Slide 19 - Quizvraag

Geef een kort antwoord:
Is John a nice boy? (ja)

Slide 20 - Open vraag

Geef een kort antwoord:
Can your sister help you? (ja)

Slide 21 - Open vraag

Geef een kort antwoord:
Have they got 2 cars? (nee)

Slide 22 - Open vraag

Geef een kort antwoord:
Are you happy? (ja)

Slide 23 - Open vraag

Present Simple:
+ He _____ ice cream (like)

Slide 24 - Open vraag

Present Simple:
+ We _____ pizza every day. (eat)

Slide 25 - Open vraag

Present Simple:
+ I always_____ tea in the afternoon. (drink)

Slide 26 - Open vraag

present simple - ontkennend
This game ........... nice. (not/ look)
A
don't look
B
doesn't look
C
doesn't looks
D
isn't looking

Slide 27 - Quizvraag

Present Simple - Ontkennend:

I _____ winter. (like/not)
A
doesn't like
B
don't like
C
like not

Slide 28 - Quizvraag

present simple - ontkennend:
No, we _____ in London. (not/live)
A
don't live
B
doesn't live
C
aren't living

Slide 29 - Quizvraag

Present simple - ontkennend
It ....... in 10 minutes. (not/start)
A
don't starts
B
don't start
C
doesn't starts
D
doesn't start

Slide 30 - Quizvraag

Present Simple. Make a question (?)
You like icecream.

Slide 31 - Open vraag

Make the present simple ? question.
John speaks French.

Slide 32 - Open vraag

Present Simple & Question (?)
Your sister eats pizza.

Slide 33 - Open vraag

maak een vraag:
You know the answers to the test.

Slide 34 - Open vraag

KLAAR?

Slide 35 - Tekstslide


Veel succes bij de toets!!

Slide 36 - Tekstslide