Samenvatting grammar U4

GOOD AFTERNOON

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

GOOD AFTERNOON

Slide 1 - Tekstslide

Goals
At the end of this lesson...
  • You will have practiced the grammar from unit 4

Slide 2 - Tekstslide

GRAMMAR UNIT 4
4.1
4.3
Adverbs
4.2
Present Simple
Can + helewekwoord
4.4
Could/ Couldn't
4.5
Some/ Any
4.7
to be going to
4.6
Short Answers

Slide 3 - Tekstslide

Quiz time !
Quiz time!

Slide 4 - Tekstslide

Present Simple

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present simple?
A
Als iets nu aan de gang is
B
Als iets in de toekomst gaat gebeuren
C
Als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt
D
Als iets in het verleden is gebeurt

Slide 6 - Quizvraag

Waar of niet waar: De present simple kan voorkomen in zinnen die bevestigend, ontkennend of vragen zijn
A
Waar
B
Niet waar
C
Geen idee

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin staat in de 'present simple'?
A
I am writing a story at the moment
B
I never said I wanted a cat
C
I have worked all day long
D
I usually eat hamburgers on Friday

Slide 8 - Quizvraag

(Not- to cry) present simple
The baby ..... all the time.

Slide 9 - Open vraag

(to watch) present simple
We ..... a nice film every evening.

Slide 10 - Open vraag

(to call) Present simple
....... he never ....... his friend?

Slide 11 - Open vraag

Adverbs

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn 'adverbs'?

Slide 13 - Open vraag

Waar staan adverbs in de zin?
(vraag 1/2)
A
Aan het eind
B
Aan het begin
C
Vóór het hoofdwerkwoord
D
Ná het hoofdwerkwoord

Slide 14 - Quizvraag

Waar staan adverbs in de zin?
(vraag 2/2)
A
Aan het eind
B
Aan het begin
C
Voor een vorm van 'to be'
D
Ná een vorm van 'to be'

Slide 15 - Quizvraag

Waar is de adverb goed in de zin gebruikt?
A
I never sing in public
B
We play always games after school
C
She goes really to her grandmother
D
They have finished just their test

Slide 16 - Quizvraag

Waar is de adverb goed in de zin gebruikt?
A
He watches always GTST at night
B
I think still our class is cool
C
They already are finished with the work
D
We are never doing that again!

Slide 17 - Quizvraag

Can / Could

Slide 18 - Tekstslide

Waar of niet waar: Can betekent 'kunnen'?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Waar of niet waar: Could betekent ook 'kunnen'?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Could betekent 'zou kunnen'. Wat betekent het nog meer?
A
Zou lukken
B
Zou vinden
C
Zou mogen
D
Zou lijken

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer je aan je moeder wil voorstellen dat jullie vanavond uit eten gaan, welke vorm gebruik je dan?
A
Could
B
Can

Slide 22 - Quizvraag

Some + Any

Slide 23 - Tekstslide

Waar of niet waar: SOME en ANY betekenen allebei hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Sleep de juiste vorm naar de juiste zin
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
I'd like some sweets, please
Sorry, we don't have any milk
Do you have any money?

Slide 25 - Sleepvraag

Vul de regel aan: Je gebruik ANY bij ...
A
Bevestigende en ontkennende zinnen
B
Bevestigende en vragende zinnen
C
Ontkennende en vragende zinnen
D
Alleen bij ontkennende zinnen

Slide 26 - Quizvraag

Vul de regel aan: Je gebruikt SOME bij....
A
Bevestigende zinnen
B
Ontkennende zinnen
C
Vragende zinnen
D
Bevestigende en vragende zinnen

Slide 27 - Quizvraag

Short answers 

Slide 28 - Tekstslide


What is the correct Short Answers?
"Do you like to go with me?" - Yes, ...
A
you do
B
I do
C
you like
D
I like

Slide 29 - Quizvraag


"Is he nice?" - No, ...

Slide 30 - Open vraag


"Are Jill and Quinty your friends?" - No, ...

Slide 31 - Open vraag


"Is Mick from France?" - No, ...

Slide 32 - Open vraag

To be going to

Slide 33 - Tekstslide

Wanneer gebruik je ''to be going to''?
A
Als iets nu gebeurd
B
Als iets in het verleden is gebeurd
C
Als er iets in de toekomst gaat gebeuren

Slide 34 - Quizvraag

What are you going to do this weekend? (Answer in English!)

Slide 35 - Open vraag

Watch out! That tree ___ fall down!
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 36 - Quizvraag

I'm ___ fix it today
A
going not to
B
going to not
C
not going to
D
to not going

Slide 37 - Quizvraag


They ___ sleep.
A
am not going to
B
is not going to
C
are not going to

Slide 38 - Quizvraag

Welk onderdeel vindt jij het moeilijkst?

Slide 39 - Open vraag

Some time to work/ask questions!
30 minutes 
Self-Test
Ready? Continue with Catch-Up

Slide 40 - Tekstslide