wk10 8-11 mrt - sprechen - bijv nw

Dienstag, der 8. März
K. 12, 37 en 38
herhalen / extra opdracht bijvoeglijk nw
Wörter 4
Sprechen: 23, 24 en 25
Bereid voor: 27
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dienstag, der 8. März
K. 12, 37 en 38
herhalen / extra opdracht bijvoeglijk nw
Wörter 4
Sprechen: 23, 24 en 25
Bereid voor: 27

Slide 1 - Tekstslide

Schrijftoets 'die Wolke'
1. ich bin in der Schule , ich gehe zur/zu der Schule, ich gehe in die Schule
2. Let op haben/sein/werden
3. Hoofdletters....
4. lees de opdracht goed: 2  moest uit oogpunt van JB geschreven worden, dus 'ich' .
5. je bent zu Hause, je gaat nach Hause
6. 

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir mit K3?
- meer tekstjes op de toets (dus lezen!)
- woordjes Kap. 3 (aangepaste woordenlijst die ik maak)
- bijvoeglijk naamwoord
- keuzevoorzetsels (niet de vaste!) 
- Konjunktionen en Adverbien

Slide 3 - Tekstslide

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: Null-Gruppe

Slide 7 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord: der en ein groep

Dit zijn dus de uitgangen ACHTER het bijvoeglijk naamwoord! De uitgangen van de der/ein groep moet je ook meenemen

Slide 8 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord: de 0-groep (dus geen der of ein woord ervoor!). Dit zijn de uitgangen:
0-groep
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1
-er
-e
-es
-e
2
-en, -es
-er
-en, -es
-er
3
-em
-er
-em
-en
4
-en
-e
-es
-e
Voorbeelden: Er hat langes Haar (4e, o). Ich mag frischen Kaffee (4e, m). Mit kalten Händen (3e, mv). Für frisches Brot (4e, o) sollst du zur Bäckerei gehen. 

Slide 9 - Tekstslide

Extra opdracht
Deze opdracht is om te oefenen. Ik zal tegen de tijd van BW3 de antwoorden op its zetten. Als je voor die tijd vragen hebt, kun je natuurlijk bij me komen. 

Slide 10 - Tekstslide

Sprechen
23: zuerst hören, dann 1-5 schreiben (10 min)
24: 2-tal, maak het gesprek af met behulp van de menukaart die op S. 112 staat (10 min). Daarna ander 2-tal en spreek 2x het gesprek (5 min)
25: kies 1 van de 4 dialogen en maak ze af. Als 2-tal schrijf je minstens 2 vragen en reacties (10 min)

Slide 11 - Tekstslide

Mittwoch, der 9. März
Sprechen 27
lesen 29
Uitleg Konjuktionen und Adverbien. M. 46 tm 48

Slide 12 - Tekstslide

Sprechen 27

Slide 13 - Tekstslide

Konjuktionen und Adverbien =
voegwoorden en bijwoorden
Voegwoord: voegt 2 zinsdelen samen. Een voegwoord geeft een verband aan tussen de beide zinnen. VB: Kun je me zeggen, of je komt? VB: Ik heb een goed cijfer, omdat ik goed heb geleerd.
Een bijwoord zegt iets over hoe, waar of wanneer iets gebeurt (VB: Ik heb het anders gedaan)

Slide 14 - Tekstslide

Welke woorden zijn er?
A. wanneer: wann (tijd) <-->  wenn (voorwaarde: als)
B. toen: als (1 punt in het verleden) <--> damals (vroeger)
C. of: ob (bijzin) <--> oder (keuze) <--> entweder...., oder.... (of ... of)
D. anders: anders  (op een andere manier) <--> sonst (in alle andere gevallen)
E. omdat: weil <--> want: denn
F. terwijl: während <--> tijdens: während (vz met 2e nv!)
G. hierheen, daarheen: her <--> hin
H. dat: das (lidwoord onzijdig) <--> das (betrekkelijk vnw op onzijdig woord) <--> dass (voegwoord na komma)
I. maar: aber (beperking), sondern (tegenstelling na ontkenning), nur (alleen maar), nicht nur....sondern auch (niet alleen... , maar ook)
J. dan: dann (daarna of in geval dat) <--> denn (dan toch: klemtoon)
K. helemaal: gar/überhaupt (in combi met ontkenning) <--> ganz (in alle andere gevallen)
L. noch... noch: weder.... noch

Slide 15 - Tekstslide

Vul het juiste woord in:
1. (als) ___ du kommen kannst, ist das schön
2. Willst du Kaffee (of) ____ Tee?
3. Ich möchte kommen, (maar) ____ ich kann nicht.

Slide 16 - Open vraag

Vul het juiste antwoord in:
1. Ich möcher (noch) _____ Kaffee, (noch) ____ Tee.
2. Ich glaube, (dat) ____ er morgen kommt.
3. Ich bleibe zu Hause, (terwijl) _____ er ins Kino geht.

Slide 17 - Open vraag

Mache jetzt Übung 46, 47 und 48

Slide 18 - Tekstslide

lesen 29
Wir lesen den Text zu sammen

Slide 19 - Tekstslide

Hausaufgaben
SO 1: 
l. Wörter 1-3 + bijv naamwoord en keuze voorzetsels + der/ein groep

Slide 20 - Tekstslide