Een zeiler heeft op zijn tocht naar Engeland elk uur opgeschreven hoeveel km hij heft afgelegd. Het resultaat staat in het afstand,tijd-diagram. Hoe meer wind hoe sneller gaat de boot.
Slide 14 - Tekstslide
Wanneer was er helemaal geen wind?
A
de hele tijd
B
tussen 0 en 3 uur
C
tussen 3 en 5 uur
D
tussen 5 en 11 uur
Slide 15 - Quizvraag
Wanneer ging het het hardst waaien waardoor de boot sneller ging?
A
tussen 11 en 14 uur
B
tussen 0 en 3 uur
C
tussen 3 en 5 uur
D
tussen 5 en 11 uur
Slide 16 - Quizvraag
k halen?
We willen de snelheid van de hele tocht bereken. Welke formule moet ik gebruiken?
We willen de snelheid van de hele tocht bereken. Welke gegevens kan ik uit de grafie
Slide 17 - Tekstslide
We willen de snelheid van de hele tocht bereken. Welke gegevens kan ik uit de grafiek halen?
A
afstand 120 km en tijd 14 uur
B
afstand 105 km en tijd 16 uur
C
afstand 30 km en tijd 5 uur
D
afstand 105 km en tijd 14 uur
Slide 18 - Quizvraag
We willen de snelheid van de hele tocht bereken. Welke formule moet ik gebruiken?
A
afstand = tijd x snelheid
B
gem. snelheid = afstand : tijd
C
gem. snelheid = afstand x tijd
D
gem. snelheid = tijd : afstand
Slide 19 - Quizvraag
De afstand is 105 km en tijd is 14 uur. Met de formule is gem. snelheid = afstand : tijd. Wat was zijn gemiddelde snelheid?
Slide 20 - Open vraag
We willen de snelheid van de eerst 3 uren bereken. Welke gegevens kan ik uit de grafiek halen?