Kunst en het brein: gestaltpsychologie

Hfdst 1: Kunst en het brein
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstbeschouwingSecundair onderwijs

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Hfdst 1: Kunst en het brein

Slide 1 - Tekstslide

Syndroom van Stendhal
= psychische aandoening wanneer iemand volledig wordt overrompeld door de schoonheid van kunst

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat is het syndroom van Stendhal?

Slide 4 - Woordweb

Herken je dat bij jezelf of bij iemand anders?

Slide 5 - Open vraag

Wat maakt dat jij geraakt wordt door een kunstwerk?

Slide 6 - Open vraag

Welke kunstvormen raken jou het meest/makkelijkst?

Slide 7 - Woordweb

Het waarnemingsproces
1. Prikkel
2. Sensatie
3. Perceptie 

Slide 8 - Tekstslide

Gestaltpsychologie

Slide 9 - Tekstslide

Gestaltpsychologie
  • Stroming in de psychologie
  • ° in Duitsland, begin 20ste eeuw
  • Hoe losse zintuigelijke prikkels tot een Gestalt of een geheel worden georganiseerd. 
  • Gebruik van organisatieprincipes
  • Wet van Prägnanz = de wet van de minst cognitieve inspanning

Slide 10 - Tekstslide

Maak oefening 2 op blz 9
Beluister de melodie via het filmpje op de volgende slide 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Groeperingswetten

Slide 13 - Tekstslide

Oefeningen
Maak de oefeningen op blz 10 en 11

Wet van de snelheid: 
Bekijk het filmpje Pantserkruiser van Potemkin (1952) van Sergei Eisenstein 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Figuur-achtergrondprincipe

Slide 16 - Tekstslide

Oefeningen 
Maak de oefeningen op blz 12

Slide 17 - Tekstslide

Phi-fenomeen

Slide 18 - Tekstslide

Viewmaster
Misschien doet dit je nog een belletje rinkelen? 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

3. Schoonheid 

Slide 21 - Tekstslide

Wat is schoonheid? 
We worden aangetrokken door mooie dingen. Ook bij kunst. Je denkt schoonheid is subjectief, maar er is ook een objectieve basis. 
Er zijn universele componenten zoals harmonie, symmetrie, eenvoud, de gulden snede en de rij van Fibonacci. 

Slide 22 - Tekstslide

De gulden snede
= de verhouding die waarnemers van kunst het meest aangenaam vinden. Lees de uitleg op blz 13. 

Slide 23 - Tekstslide

Mona Lisa van Leonardo Da Vinci (1452-1519)
gulden snede toegepast

Slide 24 - Tekstslide

Gulden snede
Hersenonderzoek toonde het verband aan tussen de gulden snede en de waardering voor kunst. 

Lees het onderzoek dat ze dat uitvoerden bij meesterwerken op blz 13. 

Slide 25 - Tekstslide

toepassing gulden snede 

Slide 26 - Tekstslide

Toepassing gulden snede

Slide 27 - Tekstslide

De rij van Fibonacci 

Slide 28 - Tekstslide

Rij van Fibonacci 
De wiskundige Leonardo Van Pisa (1170-1250) die ook Fibonacci werd genoemd, publiceerde een rij getallen die begint met een 0 en 1. Elk getal dat daarop volgt is de som van de twee voorgaande: 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21... 
Als de getallen door elkaar worden gedeeld wordt telkens 1,618 benaderd = de gulden snede! 

Slide 29 - Tekstslide

Rij van Fibonacci 

Slide 30 - Tekstslide

Rij van Fibonacci 

Slide 31 - Tekstslide

Rij van Fibonacci in muziek 
Bekijk de korte documentaire waar de Amerikaanse metalband Tool met Lateralus (2001) een nummer maakt dat volledig is gebaseerd op de rij van Fibonacci. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Podiumkunsten: dans 
Niet enkel in de muziek maar ook in de danswereld wordt de rij van Fibonacci gebruikt. 
Zoals de bekende Belgische choreografe Anna Teresa De Keersmaeker die bij haar voorstelling Drumming (1998) de looppatronen van de dansers gebruikt in halve bogen en de afstanden tussen de verticale lichtpaaltjes perfect volgens de Fibonacci regel gezet. Bekijk het fragment. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Mooi aan de gulden snede is dat het om een asymmetrische verhouding gaat. Als iets perfect in balans is, dan blijft het stilstaan. Als iets asymmetrisch is, dan is er een spanningsveld dat tot verandering leidt. 

'Dan is er meer van het ene dan van het andere, en bestaat de mogelijkheid dat de verhouding omdraait of dat het grote het kleine wegduwt of versterkt': aldus De Keersmaeker. 

Slide 36 - Tekstslide

4. Principes 

Slide 37 - Tekstslide

Elke kunstenaar maakt zijn kunstwerk met een bepaalde bedoeling, hij heeft daarbij een bepaalde strategie. Welke strategie of motief kan een kunstenaar hebben?
(Noteer je antwoord ook op blz 14 in je cursus)

Slide 38 - Open vraag

Soorten principes (zie blz 14)
patronen 
contrasten 
accenten 
balans/evenwicht 
verhoudingen 
harmonie
ritme/beweging 
eenheid 
variatie 

Slide 39 - Tekstslide

Maak opdracht 12 op blz 15. Gebruik daarvoor je cursus. 

Slide 40 - Tekstslide

Film 
contrast 
ritme-beweging
parallellen
registratie - fictie
fysiek - psychologisch
actie/handeling
conflict
oplossing
gelijktijdigheid
Theater
actie/handeling
fysiek/psychologisch
realisme/illusie
conflict
ontwikkeling
climax-crisis
oplossing
willekeur
gelijktijdigheid

Slide 41 - Tekstslide

Muziek 
variatie
herhaling
balans
klank
spanning/oplossing
ontwikkeling
eenheid
Dans
herhaling
balans
patronen
(ont)spanning
contrast
accenten
eenheid
variatie
zwaartekracht

Slide 42 - Tekstslide

Je bent klaar met dit hoofdstuk! Jiha!!
Overloop nog even het hoofdstuk. 
Vul je begrippenlijst aan
Je kan je reeds voorbereiden op de toets van volgende week door de test jezelf te maken op blz 16&17

Vragen? één adres :) 

Slide 43 - Tekstslide