week 21 Het werkwoord 'aller'/ futur proche

• Frans
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Bonjour!

qu'est-ce qu'on fait aujourd'hui?

- les absents

- verbe aller

- futur proche

-lire (1v spellen)

lesdoelen: 

je kent het ww aller 

je begrijp een tekst waarin leerlingen over hun thuis vertellen

les absents

Tu as des frères ou des soeurs? J'ai 1 soeur / J'ai 2 frères. etc.

Il/elle s'appelle comment? Il/elle s'appelle ......... Marieke etc.

C'est quel jour aujourd'hui? C'est mercredi, jeudi, vendredi

Tu aimes quelle matière? J'aime les maths/ le français/ etc.

Tu habites où? J'habite à ........ (woonplaats)

grammaire I

le verbe aller

we maken aantekeningen

dans un cahier

ou

dans un document : aantekeningen Frans

Het werkwoord 'aller'

'Aller' betekent in het Nederlands 'gaan'.

Is "aller" regelmatig of onregelmatig?-peilen

Is het ww aller regelmatig of onregelmatig?

regelmatig

onregelmatig

"Aller" lijkt regelmatig als je de regels volgt, maar.....

'Aller' is een onregelmatig werkwoord, net als 'être' en 'avoir' die je eerder hebt geleerd.

Het werkwoord 'aller' vervoegen:

Frans	Nederlands
je vais	ik ga
tu vas	jij gaat
il/elle/on va	hij/zij/men gaat
nous allons	wij gaan
vous allez	u gaat/jullie gaan
ils/elles vont	zij gaan

Vul de goede vorm van 'aller' in:
je ...

1. vais
2. vas
3. va
4. vont

Vul de goede vorm van 'aller' in:
on ...

1. vas
2. va
3. allons
4. allez

Vul de goede vorm van 'aller' in:
elle

1. vais
2. vas
3. va
4. vont

Vul de goede vorm van 'aller' in:
vous ...

1. allons
2. allez
3. aller
4. vont

Vul de goede vorm van 'aller' in:
Les amis ...

1. va
2. allons
3. vont
4. aller

Vul de goede vorm van 'aller' in:
nous ...

1. allons
2. allez
3. vont
4. aller

De toekomende tijd

Als je iets wilt zeggen in het Frans dat nog moet gaan gebeuren, dan gebruik je een vorm van 'aller' + een heel werkwoord.

bijv: ik ga spelen - je vais jouer

Zinsvolgorde wordt dan:

onderwerp + vorm van aller + heel werkwoord + rest van zin

De toekomende tijd

Zinsvolgorde wordt dan:

onderwerp + vorm van aller + heel werkwoord + rest van zin

Voorbeelden:

Je vais faire du shopping à Amsterdam. --> Ik ga shoppen in Amsterdam.

Il va acheter un nouveau pantalon. --> Hij gaat een nieuwe broek kopen.

Elle (gaat bezoeken) la Tour Eiffel.

1. vais visiter
2. vas visiter
3. va visiter
4. visiter

Vous (gaat dragen) une robe rouge.

1. allons porter
2. allez porter
3. vont porter
4. porter

Tu (gaat vinden) ton livre!

1. vais trouver
2. vas trouver
3. allez trouver
4. vont trouver

doornemen voca lire (appr2)

Nous écoutons une chanson....

Lire apprendre 2, vocabulaire

lire/lezen

zelfstandig werken

Maak de opdrachten die klaar staan in Learnbeat.

BEGIN met de opdrachten over het werkwoord ALLER.

Klaar? Leer de woordjes van appr 2, lire.

Controle vragen:
Je .................. au collège.

1. va
2. vais
3. vas
4. vont

Nous ..................... au cinéma.

1. allez
2. allons
3. vont
4. va

Marianne ............. à l'hôpital.

1. vas
2. allez
3. vais
4. va

Ik weet hoe ik het werkwoord aller moet gebruiken in een zin.

😒🙁😐🙂😃

les devoirs...

huiswerk volgende les:

opdrachten afmaken en leren appr 2 en 3

alphabet

schrijf de uitspraak op van de letters die afwijken

in 2/3 tallen

Spel 3 Franse woorden, laat je buurman/buurvrouw het opschrijven.

Kloppen de woorden?

é  of è?

hoe spreek je dit woord uit?

élève