V5 V6 Littérature Renaissance Classicisme Lumières 2

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe werden verhalen in de Middeleeuwen meestal gedeeld?
A
Via dikke boeken
B
Via het internet
C
Via zingende troubadours

Slide 2 - Quizvraag

Welk onderwerp kwam niet aan bod in Middeleeuwse verhalen?
A
Ridderverhalen
B
Hoofse liefde
C
De dagelijkse werkelijkheid met humor
D
Klassieke Oudheid

Slide 3 - Quizvraag

Welk werk is geschreven in de middeleeuwen?
A
La Chanson de Roland
B
Germinal
C
À la recherche du temps perdu
D
Les Misérables

Slide 4 - Quizvraag

1500 - 1600

Slide 5 - Tekstslide

Wat wordt er tijdens de Renaissance "herontdekt"?
A
De Katholieke Kerk
B
Het geloof
C
De Griekse en Romeinse oudheid
D
Het ridderverhaal

Slide 6 - Quizvraag

Wat weet je al over de Renaissance?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welke schrijver hoort niet bij de periode van de Renaissance?
A
Antoine de Saint-Exupéry
B
Dichters van La Pleiade
C
Michel de Montaigne
D
François Rabelais

Slide 13 - Quizvraag

Welke thema's waren belangrijk in de Franse Renaissance?
A
Klassieke oudheid
B
Individualisme
C
Het geloof
D
Humanisme

Slide 14 - Quizvraag

Welke kenmerken van de poëzie van de dichters van La pleiade kun je opnoemen?

Slide 15 - Open vraag

Kenmerken van de poëzie van La Pleiade
  • Thema: pluk de dag, geniet van het leven, het hier en nu
  • De mens staat centraal
  • Vaak wordt de liefde bezongen, een mooie dame
  • Strakke versvorm, strenge regels
  • Vaak een sonnet of ode (ode is een veelgebruikte versvorm uit de klassieke oudheid)

Slide 16 - Tekstslide

 1630 - 1700

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Hoe verhouden de Renaissance en het Classicisme zich tot elkaar? Gaat het om een breuk of om een voortzetting?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Welk belangrijk verschil is er tussen het Franse Classicisme en de Franse Verlichting?
A
Classicisme: ouderwets Verlichting: modern
B
Classicisme: ten dienste van de koning Verlichting: voor wetenschap en vrijere politiek
C
Classicisme: strakke regels Verlichting: geen regels
D
Classicisme: gevoel is negatief Verlichting: gevoel is iets positiefs

Slide 38 - Quizvraag

Zet in de chronologische volgorde:
A Renaissance B Moyen Âge
C Les Lumières D Classicisme
A
A-B-C-D
B
B-D-C-A
C
B-A-D-C
D
B-D-A-C

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide