H7..1 criminaliteit KGT

Wie bepaalt of een zaak voor de rechter komt?
1 / 11
volgende
Slide 1: Open vraag
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wie bepaalt of een zaak voor de rechter komt?

Slide 1 - Open vraag

Na deze les kan ik 
  • Uitleggen wat voor soorten rechtbanken er zijn 
  • Stappen noemen die verdachten of de officier van jusitie kunnen nemen als ze het niet eens zijn met de uitspraak van de rechter 

Slide 2 - Tekstslide

Dagvaarding 
de oproep om voor de rechter te verschijnen 

Rechtbanken 

Politierechter: overtredingen en misdrijven waar maximaal 1 jaar voor staat  

Meervoudige kamer: misdrijven waar langer dan 1 jaar gevangenis voor staat. Hier zitten 3 rechters om samen te oordelen.  

kantonrechter : overtredingen waar minder dan één jaar voor staat 
Uitleg

Slide 3 - Tekstslide

Hoge Raad
Gerechtshof
Rechtbank
Civiel- / bestuur- / kanton- en strafrecht, politierechter en meervoudige kamer 
Uitleg

Slide 4 - Tekstslide

Als een verdachte of officier van justitie het niet eens is met de uitspraak van de rechter dan kan hij in hoger beroep bij 

Gerechtshof De rechtszaak wordt opnieuw bekeken. (4 in NL)

Nog niet mee eens dan in cassatie bij Hoge Raad

Hoge Raad: Ze kijken of het gerechtshof alle regels goed heeft toegepast. (1 in NL). 
Jurisprudentie is het geheel aan uitspraken in vergelijkbare zaken. 

Zijn er fouten gemaakt dan wordt de eerdere uitspraak vernietigd (= casseren)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Gerard moet voor diefstal van een deodorant naar de rechter. Hij komt voor bij de
A
politierechter
B
meervoudige kamer
C
Hoge Raad
D
Gerechtshof

Slide 7 - Quizvraag

De OvJ eist 5 jaar cel tegen Imke. Voor welke rechter komt ze?
A
Civiele rechter
B
Politierechter
C
Kantonrechter
D
Meervoudige kamer

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer gaat een verdachte in hoger beroep?

Slide 9 - Open vraag

Hoge Raad
Rechtbank
Gerechtshof

Slide 10 - Sleepvraag

Noem 3 begrippen die je van deze les onthouden hebt (met betekenis)

Slide 11 - Open vraag