Toets Hoofdstuk 9 5de editie

Toets hoofdstuk 9
Jullie maken deze toets over hoofdstuk 9 om te kijken of je de stof beheerst. Het telt niet mee voor een cijfer. 
Succes! 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toets hoofdstuk 9
Jullie maken deze toets over hoofdstuk 9 om te kijken of je de stof beheerst. Het telt niet mee voor een cijfer. 
Succes! 

Slide 1 - Tekstslide

Beschrijf de bloedstolling,
gebruik daarbij deze afbeelding:

Slide 2 - Open vraag

Welk orgaan is verantwoordelijk voor het uitscheiden van afvalstoffen
A
Lever
B
Long
C
Nier
D
Darm

Slide 3 - Quizvraag

Hoe veroorzaken bacteriën gezondheidsklachten?

Slide 4 - Open vraag

Drie beweringen over de lever zijn:
1 In de lever worden rode bloedcellen gemaakt.
2 In de lever wordt glycogeen gevormd.
3 In de lever wordt ureum gevormd.
Welke beweringen zijn juist?

A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 5 - Quizvraag

De lever zorgt ervoor dat het glucosegehalte in je bloed altijd ongeveer constant is.
Wat gebeurt er als er bij het sporten te weinig glucose in het bloed zit?

A
Glucose wordt omgezet in glycogeen en gaat vanuit je lever het bloed in.
B
Glucose wordt omgezet in glycogeen en wordt opgeslagen in je lever.
C
Glycogeen wordt omgezet in glucose en gaat vanuit je lever het bloed in.
D
Glycogeen wordt omgezet in glucose en wordt opgeslagen in je lever.

Slide 6 - Quizvraag

Wie heeft diabetes?
Michel of Monique?
A
Michel
B
Monique

Slide 7 - Quizvraag

a) Hoe heten de onderdelen 1 en 3?
Schrijf de namen op.
b) Geef het nummer en de naam van het bloedbestanddeel dat zorgt voor bloedstolling.

Slide 8 - Open vraag

Welke uitspraak over witte bloedcellen is juist?
A
Witte bloedcellen ontstaan in de lymfeknopen en worden opgeslagen in het beenmerg.
B
Witte bloedcellen ontstaan in het beenmerg en worden opgeslagen in de lymfeknopen.
C
Witte bloedcellen ontstaan in het beenmerg en worden opgeslagen in het bloed.
D
Witte bloedcellen ontstaan in het bloed en worden opgeslagen in het beenmerg.

Slide 9 - Quizvraag

Hoort de ziekteverwekker die Ebola veroorzaakt bij de bacteriën of bij de
virussen?

A
Bacteriën
B
Virussen

Slide 10 - Quizvraag

Gele koorts is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Het
virus wordt overgebracht via muggen. Het is een gevaarlijke infectie
waaraan je kunt sterven. Gele koorts komt voor in het zuiden van Afrika
en in Midden- en Zuid-Amerika. Als je deze gebieden gaat bezoeken kun
je je bij de GGD laten inenten tegen deze ziekte. Door de inenting kun je
je een paar dagen 'slapjes' voelen. Na de inenting ben je tien jaar immuun
tegen de ziekte. Bevat de inenting antistoffen of antigenen? Is deze inenting een vorm van actieve immunisatie of van passieve immunisatie?


A
Antistoffen/ actieve immunisatie
B
Antigenen/ passieve immunisatie
C
Antigenen/ actieve immunisatie
D
Antistoffen/ passieve immunisatie

Slide 11 - Quizvraag

Rodney heeft een bloedtransfusie nodig. Zijn bloedgroep is bloedgroep A. Welke
bloedgroep mag het transfusiebloed hebben?

A
alleen bloedgroep A
B
bloedgroepen A en O
C
alleen bloedgroep O
D
bloedgroepen B en O

Slide 12 - Quizvraag

Een vrouw is resusnegatief. Zij krijgt een kind dat resuspositief is. Binnen 24 uur na de bevalling krijgt de vrouw een injectie met resusantistof. Over de reden van deze injectie worden vier beweringen gedaan. Welke van deze beweringen is juist?
A
Door behandeling met resusantistof zal de vrouw na de bevalling zelf resusantigeen gaan maken.
B
Door behandeling met resusantistof zal de vrouw na de bevalling zelf geen resusantistof gaan maken.
C
Door behandeling met resusantistof zal het volgende kind van de vrouw gedurende de zwangerschap geen resusantigeen gaan maken.
D
Door behandeling met resusantistof zal het volgende kind van de vrouw gedurende de zwangerschap geen resusantistof gaan maken.

Slide 13 - Quizvraag

Jeffrey is verslaafd aan een genotmiddel. Zijn behoefte aan het middel is zo groot,
dat hij moet klappertanden en begint te zweten. Wat voor verslaving heeft Jeffrey?

A
een geestelijke verslaving
B
een lichamelijke verslaving
C
een sociale verslaving

Slide 14 - Quizvraag

Han en Marja hebben ’s middags om 15:00 uur bier gedronken. Han heeft drie glazen gehad, Marja heeft één glas op. Ze merken al snel het effect van de alcohol. Ze moeten nog weg vanavond en willen dan weer nuchter zijn. De lever doet anderhalf uur over het afbreken van de alcohol uit een glas bier.
Hoe laat kan Han weer achter het stuur zonder alcohol in zijn bloed? En hoe laat Marja?

A
Han om 17:00 uur en Marja om 15:30 uur
B
Han om 17:30 uur en Marja om 16:00 uur
C
Han om 18:30 uur en Marja om 16:15 uur
D
Han om 19:30 uur en Marja om 16:30 uur

Slide 15 - Quizvraag

Arkan heeft zich verwond tijdens een practicum. Hij heeft in zijn vinger
gesneden tijdens het maken van een preparaat. Er zijn ziekteverwekkers
in zijn lichaam terechtgekomen. In welke volgorde vinden de stappen plaats?

1.
2.
3.
4.
5.
6.
Afvalstoffen van de bacteriën veroorzaken koorts.
Antistoffen koppelen bacteriën aan elkaar.
Bacteriën vermeerderen zich.
Witte bloedcellen eten de bacteriën op.
Witte bloedcellen herkennen de ziekteverwekkers.
Witte bloedcellen maken antistoffen.

Slide 16 - Sleepvraag

Bo snijdt in haar vinger. De wond begint te bloeden. Wat gebeurt er
achtereenvolgens in haar vinger? Zet de gebeurtenissen van de bloedstolling in de juiste volgorde.

1.
2.
3.
4.
5.
6.
Bloedplaatjes knappen open.
Draden en rode bloedcellen vormen een korstje.
Fijne draden ontstaan.
De draden vormen een netwerk.
Stof uit bloedplaatjes reageert met fibrinogeen.
Rode bloedcellen blijven in het netwerk hangen.

Slide 17 - Sleepvraag

Einde toets 

Slide 18 - Tekstslide