Spelling H1-2-3 brugklas

PROGRAMMA
Leesautobiografie inleveren
Lezen
Cursus 7 Spelling §1 Hoofdletters en leestekens 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

PROGRAMMA
Leesautobiografie inleveren
Lezen
Cursus 7 Spelling §1 Hoofdletters en leestekens 

Slide 1 - Tekstslide

PROGRAMMA
- Lezen
- Cursus 7 Spelling §1 Hoofdletters en leestekens
nakijken
- Spelling §2 blz. 246: opdracht 1 t/m 3 maken 

Slide 2 - Tekstslide

SOLDAAT WOJTEK

Slide 3 - Tekstslide

blz. 244



§1 Hoofdletters en leestekens 
Maak opdracht 1

Slide 4 - Tekstslide

blz. 245


§1 Hoofdletters en leestekens 
Maak opdracht 2 en 3 in je schrift= 
Huiswerk voor donderdag 

Slide 5 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

PROGRAMMA
- Lezen
- Cursus 7 Spelling §2 Bijvoeglijk naamwoord
     1 t/m 3 nakijken
     4 en 5 maken=huiswerk voor morgen

Slide 8 - Tekstslide

SOLDAAT WOJTEK

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

Maak Spelling §2 af: opdracht 5 en 6

Slide 10 - Tekstslide

PROGRAMMA
Lezen
Cursus 7 Spelling §1 Hoofdletters en leestekens
blz. 245: Maak opdracht 2 t/m 4 =huiswerk voor maandag.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

PROGRAMMA
- Lezen
- Spelling bijvoeglijk naamwoord nakijken
- Werkwoordspelling


Slide 13 - Tekstslide

Soldaat Wojtek

Slide 14 - Tekstslide

blz. 246, opdracht 4
1 een houten zwaard en een aluminium schild.
2 het granieten aanrecht, gietijzeren pannen en stenen borden.
3 denim broek , een zijden blouse.
4 latex handschoenen, leren (handschoenen).
5 een nylon jurk, flanellen pyjama’s.
6 een gouden, een zilveren en een bronzen medaille.

Slide 15 - Tekstslide

blz. 246, opdracht 5
1 badstoffen; alleen bij dit woord wordt de medeklinker verdubbeld. 
2 houten; alleen bij dit woord wordt -en toegevoegd.
3 rubberen; alleen bij dit woord komt geen medeklinkerverdubbeling voor.
4 ‘linnen’ is onveranderd; bij de andere woorden is (alleen) een n toegevoegd.
5 glazen; alleen bij dit woord is een s in een z veranderd.

Slide 16 - Tekstslide

blz. 246, opdracht 6
1 Bulgaars
                                               2 Grieks 
3 Russisch
                                             4 Argentijns 
5 Italiaans
                                               6 Afghaans 
7 Frans
                                                     8 Oostenrijks 
9 Portugees
                                          10 Cypriotisch 
11 Jemenitisch
                                     12 Chileens 

Slide 17 - Tekstslide

PROGRAMMA
- Lezen
- twee dicteezinnen
- Werkwoordspelling


Slide 18 - Tekstslide

Soldaat Wojtek

Slide 19 - Tekstslide

Twee dicteezinnen;
onderstreep de 
persoonsvormen.

Slide 20 - Tekstslide

Twee dicteezinnen
'Hebben jullie gehoord', vroeg de caissière/kassière, 'wat er is gebeurd?'

'Er gebeurt hier elke dag iets merkwaardigs', meldde de verontruste buurtbewoner.

Slide 21 - Tekstslide


NN blz. 252
§7 

Persoonsvorm 
tegenwoordige tijd
Maak opdracht 1 t/m 6
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Spelling 
Bespreek in een tweetal de zin. 
Hoe zou je die verbeteren?

de boeren uit het noorderland hebben tien vingers aan elke hand vijf en twintig aan handen en voeten
timer
2:00

Slide 24 - Tekstslide

Verbeterde zin
De boeren uit het Noorderland hebben tien vingers: (of een komma) aan elke hand vijf. En twintig aan handen en voeten.

Slide 25 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens
Blz. 34: maak opdracht 1
Bestudeer thuis de theorie

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 1.1
Venlonaren 
Enkhuizen
Rienstra
Loire
Italiaanse
Excelsior 31
Fransman
Donald




Slide 27 - Tekstslide

opdracht 1.2
belevenis
ecogroente
voorjaar
relatie
intiem
expeditie
noorden
dinsdag

Slide 28 - Tekstslide

toets Nederlands

- Tekst met 14 vragen
- 4 zinnen waarin je persoonsvorm tt moet invullen
- 4 zinnen waarin je persoonsvorm vt moet invullen



Slide 29 - Tekstslide

Welke theorie moet ik bestuderen
voor de toets?
Het onderwerp van een tekst:                                                        blz. 12
Deelonderwerpen:                                                                               blz. 44
Inleiding, slot en hoofdgedachte:                                                 blz.76
Persoonsvorm tt:                                                                                  blz. 36
Persoonsvorm vt zwak:                                                                     blz. 68
Persoonsvorm vt sterk:                                                                     blz. 100

Slide 30 - Tekstslide

PROGRAMMA
- Lezen/leren
- twee dicteezinnen
- oefenen met 
werkwoordspelling H1-2-3
- werkwoorden markeren in een tekst.

Slide 31 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 32 - Tekstslide

PROGRAMMA
- Lezen/leren
- werkwoorden 
markeren
in een tekst.

Slide 33 - Tekstslide

Tekst Valentijnsdag
Markeer de werkwoorden:
PV TT:         ___________
PV VT:        
VD:              ------------
INF:   
Klaar? Lever je blad in 
met je naam erop en ga werken in NN online. Spelling H1-2-3
timer
10:00

Slide 34 - Tekstslide

Het raadsel was: "Wat heeft 's morgens vier benen, 's middags twee en 's avonds drie?" Het antwoord luidde "de mens". Verklaring van het raadsel: met "'s ochtends" worden de eerste levensjaren bedoeld, als men nog kruipt (op 4 benen); met "'s middags" worden de jaren dat men zelfstandig loopt bedoeld (op 2 benen);

Slide 35 - Tekstslide

PROGRAMMA
- Lezen/leren
- werkwoorden markeren
in een tekst en nakijken

- Maak opdracht 4 op blz. 80.

Slide 36 - Tekstslide