Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Toets bespreken
  • Lesdoelen
  • Instructie
  • Zelfstandig werken
  • Lesdoelen evalueren 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Aan het einde van deze les kun je omschrijven wat voor soort kosten een bedrijf kan hebben.
  • Aan het einde van deze les weet je wat het verschil tussen vaste en variabele kosten is.
  • Aan het einde van deze les kun je de verkoopprijs en consumentenprijs berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Toegevoegde waarde
Toegevoegde waarde              de extra waarde die ontstaat als een bedrijf een product bewerkt. Het product wordt meer waard.
 

Slide 4 - Tekstslide

Productiefactoren
Kapitaal            goederen die je voor een langere tijd bij de productie gebruikt.
Bijvoorbeeld: machines of gebouwen
Arbeid            het werk wat een persoon doet om een product te maken.
Natuur             grond, grondstoffen, aardolie of aardgas.
Ondernemerschap             de taken die de ondernemer verricht  

Slide 5 - Tekstslide

Kosten
Vaste kosten               Kosten die je altijd hebt, zoals huur.
Variabele kosten              Kosten die veranderen als je meer of minder gaat produceren, zoals grondstoffen.

Kostprijs per product             de kosten per product

(vaste kosten + variabele kosten) : aantal producten

Slide 6 - Tekstslide

Samen doen

Slide 7 - Tekstslide

Afschrijving
(aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren

Slide 8 - Tekstslide

Prijzen
Verkoopprijs               de prijs die de verkoper er voor vraag zonder de btw
Inkoopprijs + brutowinstmarge


Consumentenprijs               de prijs die de koper voor het product betaald
Verkoopprijs + btw

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Prijzen
Prijs exclusief btw              
  • 21% btw = prijs inclusief 21% btw : 1,21
  • 9% btw = prijs inclusief 9% btw : 1,09

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 2 t/m 12 (blz. 74 t/m 77)
Hoe? in stilte. je mag niet overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 2 t/m 12 (blz. 74 t/m 77)
Hoe? je mag overleggen met je groepje
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling vorige les
  • Lesdoelen
  • Instructie
  • Zelfstandig werken
  • Lesdoelen evalueren 

Slide 14 - Tekstslide

De verkoopprijs is ...
A
De prijs inclusief btw
B
De prijs exclusief btw

Slide 15 - Quizvraag

Sem koopt een bus van €7.500. Hij verwacht dat hij de bus kan inruilen voor €750. Sem wilt 4 jaar met de auto doen. Wat is de afschrijving per jaar?

Slide 16 - Open vraag

De prijs inclusief 21% btw is €10,99.
Bereken de prijs exclusief btw.
A
€13,30
B
€10,08
C
€9,08
D
€11,98

Slide 17 - Quizvraag

De totale variabele kosten zijn €1.600.000 en de vaste kosten per product zijn €6,50. Er worden 750.000 producten geproduceerd.
Bereken de kostprijs per product.

Slide 18 - Open vraag

Lesdoelen
  • Aan het einde van deze les weet ik hoe ik de bruto en nettowinst kan berekenen. 
  • Aan het einde van deze les kan ik in eigen woorden omschrijven wat arbeidsproductiviteit is en hoe deze kan toenemen. 
  • Aan het einde van deze les kan ik in eigen woorden omschrijven wat de productiecapaciteit van een bedrijf is.

Slide 19 - Tekstslide

Winst maken
Afzet            het aantal producten dat je verkoopt
Omzet              totaal bedrag dat je krijgt door het verkopen van je producten.                                LET OP! exclusief BTW 
Inkoopwaarde            De totale waarde van je inkopen
Brutowinst             Verschil tussen je omzet en inkoopwaarde
Nettoresultaat              winst of verlies             Bedrijfskosten ervan afgehaald              




Slide 20 - Tekstslide

Nettoresultaat berekenen
Omzet
Inkoopwaarde                                                                -
Brutowinst
Bedrijfskosten                                                               -
Nettowinst


Afzet: 15.000
Verkoopprijs: €21,99 
Inkoopprijs per stuk €9,49
Bedrijfskosten : €120.000
 Berekening omzet: afzet x verkoopprijs


Slide 21 - Tekstslide

Samen doen

Slide 22 - Tekstslide

Productie
Arbeidsproductiviteit               Productie per werknemer in een bepaalde tijd

Berekening arbeidsproductiviteit
Totale productie in een periode : aantal werkende mensen 

Hoe kan de arbeidsproductiviteit 
  • Technologische ontwikkeling
  • betere arbeidsverdeling
  • Betere scholing
  • Prestatiebeloning

Slide 23 - Tekstslide

Samen doen

Slide 24 - Tekstslide

Productie
Productiecapaciteit                maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken
Productiecapaciteit afhankelijk van:
  • Aantal uren die de werknemers hebben gewerkt
  • welke kapitaalgoederen er worden gebruikt 

Slide 25 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 14 t/m 24 (blz. 78 t/m 81)
Hoe? in stilte. je mag niet overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 14 t/m 24 (blz. 78 t/m 81)
Hoe? je mag overleggen met je groepje
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag 17-10
Opdr. 14 t/m 24
Blz. 78 t/m 81

Slide 28 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling vorige les
  • Lesdoelen
  • Instructie
  • Zelfstandig werken
  • Toets bespreken

Slide 29 - Tekstslide

Hoe kan de arbeidsproductiviteit verhoogd worden?

Slide 30 - Open vraag

Op welke manier kan ik de nettowinst niet verhogen?
A
Reclame maken, zodat de vraag stijgt
B
Onderhandelen me leveranciers om goedkopere aankoopprijzen te krijgen
C
Besparen op personeelskosten
D
De verkoopprijs verhogen als er meer aanbod is dan vraag

Slide 31 - Quizvraag

De omzet is €25.000 en de inkoopwaarde is €12.347.
Hoeveel is de brutowinst?

Slide 32 - Open vraag

Bedrijfskosten?

Slide 33 - Woordweb

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kun je omschrijven hoe de vraag, aanbod en prijs elkaar beïnvloeden.
  • Aan het einde van de les kun je vraag en aanbod in een grafiek weergeven.
  • Aan het einde van de les kun je omschrijven hoe de overheid de markt kan beïnvloeden. 

Slide 34 - Tekstslide

Evenwicht
Evenwichtsprijs               de prijs waarbij vraag en aanbod gelijk zijn
Evenwichtshoeveelheid              aantal producten dat gevraagd en aangeboden wordt bij de evenwichtsprijs 


Vraag en aanbod invloed op de prijs en
andersom.
  • als de prijs stijgt, komt er meer aanbod want hoe hoger de prijs hoe meer winst
  • als de prijs stijgt, neemt de vraag af. Je wilt niet zoveel betalen voor het product.

Slide 35 - Tekstslide

De markt
Transparante markt              als er veel aanbieders en vragers zijn 
  • Aangeboden producten en prijzen kunnen goed met elkaar vergeleken worden.

Vrije marktwerking              de prijs komt tot stand door vraag en aanbod
  • nadeel: de evenwichtsprijs is te hoog 

Slide 36 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen
  • Instructie
  • Zelfstandig werken 

Slide 37 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kun je vertellen hoe producenten proberen hun marktaandeel te vergroten.
  • Aan het einde van de les ken je de verschillende marktvormen
  • Aan het einde van de les ken je de kenmerken van de marktvormen

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Marktaandeel
Marktaandeel             de afzet in procenten van de totale afzet op de markt  
  • marktaandeel wordt groter als jouw verkoop sneller stijgt dan je concurrent

Fusie            Twee bedrijven vormen samen één bedrijf 

Slide 40 - Tekstslide

Marktvormen
Marktvorm
Aantal aanbieders
heterogeen of homogeen product
Voorbeelden
Monopolie
één
beide
bankbiljetten,
elektriciteitsnet
Oligopolie
enkele
heterogeen

homogeen
smartphones

elektriciteit, benzine
Volkomen concurrentie
veel
homogeen
suiker, graan
Monopolistische concurrentie
veel
heterogeen
frisdrank, spijkerbroeken
Homogeen goed: het maakt voor de consument niet uit wie het levert
Heterogeen goed: Het maakt voor de consument uit wie het levert of welk merkt

Slide 41 - Tekstslide

Kartel
Verboden prijsafspraken              kartel

Waarom?            onderlinge concurrentie beperken  

Slide 42 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 37t/m 46 (blz. 86 t/m 89)
Hoe? in stilte. je mag niet overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken
timer
10:00

Slide 43 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 37 t/m 46 (blz. 86 t/m 89)
Hoe? je mag overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken
timer
10:00

Slide 44 - Tekstslide