Meertaligheid

Herhaling: meertaligheid
Duid het juiste begrip aan dat past bij de omschrijving. 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
KinderzorgSecundair onderwijs

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Herhaling: meertaligheid
Duid het juiste begrip aan dat past bij de omschrijving. 

Slide 1 - Tekstslide

Beide talen worden aangeleerd van bij de geboorte (m.a.w. tweetalige eerste taalverwerving).
A
Additieve meertaligheid
B
Successieve meertaligheid
C
Simultane meertaligheid
D
Subtractieve meertaligheid

Slide 2 - Quizvraag

De thuistaal wordt als iets positiefs gezien door de omgeving. Er is voldoende stimulatie en ontwikkeling van beide talen.
A
Additieve meertaligheid
B
Successieve meertaligheid
C
Subtractieve meertaligheid
D
Simultane meertaligheid

Slide 3 - Quizvraag

Er is onvoldoende stimulatie en ontwikkeling van de thuistaal. Hierdoor dooft de moedertaal uit.
A
Simultane meertaligheid
B
Subtractieve meertaligheid
C
Successieve meertaligheid
D
Additieve meertaligheid

Slide 4 - Quizvraag

Het kind leert de tweede taal pas nadat er al een zekere verwerving is van de eerste taal.
A
Simultane meertaligheid
B
Additieve meertaligheid
C
Successieve meertaligheid
D
Subtractieve meertaligheid

Slide 5 - Quizvraag

Kort quizje 

Slide 6 - Tekstslide

Het kind groeit op met twee talen vanaf de geboorte. Het kind is aan het brabbelen. In welke fase zit het kind?

Slide 7 - Open vraag

Er zit een kind in de klas dat niets zegt, de ouders vertellen dat hij thuis wel veel praat in de moedertaal. In welke fase zit het kind?

Slide 8 - Open vraag

Een kind vertoont volgende kenmerken: produceert losse woorden, vormt soms korte zinnen (Nee, ik niet willen).
A
Stille periode
B
schoolse taalvaardigheid
C
Telegramstijl
D
alledaagse taalvaardigheid

Slide 9 - Quizvraag

Er zit een kind in de klas dat enkel woorden in het Turks zegt. Bij welke fase hoort dit?
A
Stille periode
B
Telegramstijl
C
Alledaagse taalvaardigheid
D
Gebruik van de moedertaal

Slide 10 - Quizvraag

Een kind, met als moedertaal Italiaans, zegt volgende zin: 'Waar is de speeltuin?'
A
Telegramstijl
B
Stille perioden
C
Alledaagse taalvaardigheid
D
Schoolse taalvaardigheid

Slide 11 - Quizvraag

Tips

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Video