Les verbes réguliers en -er

Les verbes réguliers en -ER
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les verbes réguliers en -ER

Slide 1 - Tekstslide

Les verbes réguliers en -re

Slide 2 - Tekstslide

Vervoeg 'adorer' in de 'nous' vorm
A
adore
B
adore
C
adorons
D
adorez

Slide 3 - Quizvraag

Vervoeg 'aller' in de 'je' vorm
A
va
B
vais
C
alle
D
alles

Slide 4 - Quizvraag

vervoeg 'demander' naar de 'vous' vorm
A
demandent
B
demandons
C
demande
D
demandez

Slide 5 - Quizvraag

Vervoeg 'être' naar 'tu'
A
es
B
êtes
C
est
D
sommes

Slide 6 - Quizvraag

vervoeg 'arriver' in de 'on' vorm.
A
arrive
B
arrivent
C
arrivez
D
arrivons

Slide 7 - Quizvraag

vervoeg 'avoir' in de 'elles' vorm

Slide 8 - Open vraag

vervoeg 'chercher' in de 'il' vorm
A
cherches
B
cherchons
C
cherche
D
cherchent

Slide 9 - Quizvraag

vervoeg 'parler' in de 'je' vorm

Slide 10 - Open vraag

vervoeg 'adorer' in de 'elle' vorm
A
adorons
B
adorent
C
adores
D
adore

Slide 11 - Quizvraag

vervoeg 'préparer' in de 'je' vorm

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent: het vliegtuig? (Unité 1)
A
l'autoroute
B
l'avion
C
l'aéroport
D
la voiture

Slide 13 - Quizvraag

de walvis
A
le dauphin
B
le poisson
C
la baleine
D
la chaleur

Slide 14 - Quizvraag

het oosten
A
l'est
B
le sud
C
l'ouest
D
le nord

Slide 15 - Quizvraag

la forêt
A
het klimaat
B
het seizoen
C
het bos
D
de zon

Slide 16 - Quizvraag

hij heeft
A
nous avons
B
vous avez
C
il a
D
tu as

Slide 17 - Quizvraag

wij zijn
A
vous êtes
B
nous sommes
C
tu es
D
je suis

Slide 18 - Quizvraag