TH2B - 21-01-2024 - CH2D

TH2B ~ français ~ mardi le 21 janvier
Le saviez-vous?

Anticonstitutionnellement

Het langste woord in de Franse taal, 25 letters. Het betekent: op een onconstitutionele manier.






1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

TH2B ~ français ~ mardi le 21 janvier
Le saviez-vous?

Anticonstitutionnellement

Het langste woord in de Franse taal, 25 letters. Het betekent: op een onconstitutionele manier.






Slide 1 - Tekstslide

Les objectifs du cours dernier (lesdoelen)

  • Je weet dat je de e/d/t/s/x aan het eind van een woord meestal niet uitspreekt.

  • Je kunt jezelf en je familie voorstellen.

huiswerkopdracht zinnen




Slide 2 - Tekstslide

Les objectifs du cours (lesdoelen)

  • Je kent de regelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord.

  • Je kent de onregelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord.
     
  • Je kent de plaats van het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Devoirs pour le 28 janvier
  • Faire: ex. 16 + 17 (p. 70-72)

  • Apprendre: grammaire D bijvoeglijk naamwoord (p. 91)

Slide 4 - Tekstslide

Le programme

  • Uitleg bijvoeglijk naamwoord

    Aantekeningen maken in schrift!

  • Travailler


Slide 5 - Tekstslide

Voor we naar het Frans gaan..
Wat is een bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands?

Slide 6 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 7 - Quizvraag

Welke van onderstaande woorden zijn bijvoeglijk naamwoorden? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
lief
B
auto
C
spelen
D
Duitse

Slide 8 - Quizvraag

De vorm van het bijv.nw
Wat valt je op aan het Nederlandse bijvoeglijk naamwoord?

De jongen is groot
Het meisje is groot
De jongens zijn groot
De meisjes zijn groot

Slide 9 - Tekstslide

Wat valt je op aan de Franse vorm?

Le garçon est grand
La fille est grande
Les garçons sont grands
Les filles sont grandes

Slide 10 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Vormt zich naar het zelfstandig naamwoord. 
De standaard regel: 

Mannelijk enkelvoud:                                     grand
Vrouwelijk enkelvoud:    + e                              grande
Mannelijk meervoud:      + s                              grands
Vrouwelijk meervoud:    + es                            grandes

Slide 11 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 12 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
les amis (mmv) _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines

Slide 13 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 14 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
la mer ___________________ (bleu)

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
les garçons ______________ (charmant)

Slide 16 - Open vraag

Correct ou incorrect:

Elle a une grand maison.
A
correct
B
incorrect

Slide 17 - Quizvraag

Correct ou incorrect:

Nous avons deux chats gris.
A
correct
B
incorrect

Slide 18 - Quizvraag

Correct ou incorrect:

Il aime le T-shirt verte.
A
correct
B
incorrect

Slide 19 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord

Onregelmatige vormen


m.ev.
v.ev.
m.mv.
v.mv
NL
bon
bonne
bons
bonnes
goed
beau
belle
beaux
belles
mooi
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
nieuw
vieux
vieille
vieux
vieilles
oud

Slide 20 - Tekstslide

La grand-mère est très _____.
A
vieux
B
vieille
C
vieilles

Slide 21 - Quizvraag

Il a un _____ portable.
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 22 - Quizvraag

La pizza est super _____!
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 23 - Quizvraag

Il y a deux ____ chambres (v.mv.).
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 24 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord

Plaats
Meestal achter het zelfstandig naamwoord, behalve:

bon (goed)                          beau (mooi)
petit (klein)                       grand (groot)
nouveau (nieuw)                 vieux (oud)

Slide 25 - Tekstslide

C'est une fille petite. OF
C'est une petite fille.

Slide 26 - Open vraag

C'est un français homme. OF
C'est un homme français.

Slide 27 - Open vraag

Le programme

  • Uitleg bijvoeglijk naamwoord

  • Travailler

    Faire: ex. 16 + 17 (p. 70-72)
    fluisterend overleggen


Slide 28 - Tekstslide

Doel: ik ken de regelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Doel: ik ken de onregelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Doel: ik ken de plaats van het bijvoeglijk naamwoord.
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Dit heb ik vandaag geleerd:

Slide 32 - Woordweb

Ik heb nog een vraag over ...

Slide 33 - Open vraag