Communicatie - Week 2

Communicatie 
Periode 1 - Lesweek 2

Marieke Klopstra
mklopstra@rocvantwente.nl

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie 
Periode 1 - Lesweek 2

Marieke Klopstra
mklopstra@rocvantwente.nl

Slide 1 - Tekstslide

Les 1
Maandag 
11:45 - 12:45

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning week 1

- Voorstellen
- Uitleg vak communicatie
- Start korte theorie 
- Aan de slag met de introductie opdracht

Slide 3 - Tekstslide

Voorstellen

- Bereikbaar via Teams
- Op donderdag en vrijdag niet aanwezig
- Wat vinden jullie belangrijk tijdens de lessen? 
- Zaken die ik belangrijk vind tijdens de lessen

Slide 4 - Tekstslide

Wat verwacht/hoop je te leren bij het vak communicatie?

Slide 5 - Woordweb

Studiewijzer
  1. Kanaal algemeen
  2. Bestanden
  3. Lesmateriaal
  4. Communicatie

Studiewijzer bespreken

Slide 6 - Tekstslide

Digitale leeromgeving
Werken in Thieme Meulenhoff

Theorie + opdrachten


Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 - Communicatie
Communicatie =
Bewust of onbewust overbrengen van een boodschap. Hoe doe je dit?

Kan ook eenzijdig zijn. 

Interactie = 
Wederzijdse beïnvloeding. 
Eenzijdige communicatie kan dus niet binnen de interactie. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 - Communicatie
Communicatieschema

Zender: Geeft de boodschap
Ontvanger: Ontvangt de boodschap.

Effectieve communicatie: de boodschap wordt ontvangen (begrepen) zoals bedoeld door de zender. 


Communicatie kan verlopen op verschillende manieren: mondeling, schriftelijk, symbolen etc. Wat valt hier volgens jullie onder?

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 - Communicatie
Voor effectieve communicatie zijn twee dingen nodig:
1. De boodschap moet goed geformuleerd worden door de zender.
2. De boodschap moet goed ontvangen worden door de ontvanger. 

Of bovenstaande lukt is afhankelijk van de interpretatie en het referentiekader van je gesprekspartner. 

Waardoor ontstaat het referentiekader?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Introductieopdracht COM
Deel 1 (individueel) – ongeveer 30 minuten
Maak een Communicatieboard over hoe jij communiceert en wat jij hierin belangrijk vindt aan de hand van teksten, afbeeldingen, kreten, kleuren, vormen etc.

Denk hierbij aan om de volgende vragen te beantwoorden:
- Wat versta jij onder communiceren?
- Hoe communiceer jij?
- Hoe maak jij kennis met iemand die jij voor het eerst ziet?
- Wat vind jij lastig op het gebied van communicatie?
- Hoe communiceer je met jouw vrienden en vriendinnen?
- Hoe communiceer je met bijvoorbeeld jouw opa of oma?
- Wat vind jij belangrijk in het communiceren met cliënten?

Inleveren via een opdracht in Teams.

Slide 12 - Tekstslide

Introductieopdracht COM
Deel 2 (in groepjes) - bepaal aan de hand van de tijd of je deel 2 wel of niet doet

1. Presenteer je communicatieboard aan drie andere klasgenoten. Ga vervolgens met je groepje in gesprek over hoe jullie gewend zijn te communiceren.

2. Noteer de belangrijkste overeenkomsten en verschillen binnen jullie groepje, deze vertel je tijdens de terugkoppeling.
Tijd: 20 minuten.


Slide 13 - Tekstslide

Les 2
Dinsdag 
13:15 - 14:45

Slide 14 - Tekstslide

Lesplanning
- Terugblik introductie les
- Instructie module 1, hoofdstuk 1 'Communicatie'. 
- Zelfstandig verwerken van opdrachten

Slide 15 - Tekstslide

De docent legt de theorie uit tijdens de les, de docent is de ...
A
Zender
B
Ontvanger

Slide 16 - Quizvraag

Een poster is een voorbeeld van ...
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie

Slide 17 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met referentiekader?

Slide 18 - Open vraag

Hoofdstuk 1 - Communicatie
Verbale communicatie =
Alle communicatie waarbij iemand met woorden (gesproken/ geschreven) informatie overbrengt. 

Nonverbale communicatie =
Alle communicatie die niet via woorden verloopt (dit gebeurt bewust en onbewust). 


- Non verbale communicatie ondersteunt de verbale communicatie maar kan de verbale communicatie ook tegenspreken. In het laatste geval spreek je van tegenstrijdige communicatie. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel procent van onze communicatie bestaat uit non verbale communicatie?
A
50
B
70
C
90
D
100

Slide 21 - Quizvraag

Een blog is een vorm van verbale communicatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Communicatie - Hoofdstuk 1
Vormen van non verbale communicatie:

- Uiterlijk
- Lichaamshouding
- Gebaren
- Oogcontact
- Stem
- Gezichtsuitdrukkingen

Slide 23 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 - Communicatie
Groepsopdracht: oefenen met verbale en non- verbale communicatie. Tijd: 15 minuten.


 Hoe:
 1. Zoek individueel op internet een kort kinderverhaaltje/ sprookje
2. Om de beurt spreken jullie het verhaaltje/ sprookje zo levendig mogelijk uit
3. Gebruik hierbij je hele lijf, dus zowel je non- verbale als verbale communicatie
4. Overdrijf zodat het overkomt! 

Hulpmiddel: Boek communicatie en ondersteuning, module 1, hoofdstuk 1. 

Klaar: Bespreek de volgende vragen en noteer de antwoorden:
* Kwam de communicatie over zoals bedoeld? Waarom wel/ niet?
* Welke non verbale communicatie ondersteunde het verhaal?

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Communicatie - Hoofdstuk 1
De vier aspecten van een boodschap:

1. Inhoudelijk aspect
De feitelijke woorden, inhoud.

2. Relationeel aspect
De relatie die jij met diegene hebt.

3. Appellerend aspect
Het doel en invloed wat je wilt uitoefenen.

4. Expressief aspect
Eventuele onderliggende emotie(s)

Slide 25 - Tekstslide

Jij wilt graag dat een cliënt zijn/ haar bed gaat verschonen.

Je vraagt 'Ga je vandaag je bed verschonen?'

Over welk communicatieaspect gaat het hier?
A
Inhoud
B
Relationeel
C
Appellerend
D
Expressief

Slide 26 - Quizvraag

Communicatie
Communicatiestijlen
De manier waarop jij jezelf 
uitdrukt binnen de communicatie. 

Je kan wisselen tussen stijlen 
maar iedereen heeft een voorkeursstijl. 


Slide 27 - Tekstslide

In onderstaand voorbeeld zitten de vier verschillende communicatiestijlen verstopt. In welke herken jij jezelf?
A
Ron is om 13.00 uur al aanwezig, ruim op tijd. Hij zit aan tafel en leest een boek om inspiratie op te doen. Hij praat niet veel, maar stemt met alle collega's af of alle dingen zijn uitgevoerd.
B
Noor is ook ruim op tijd. Als ze binnenkomt zegt ze Ron vluchtig hoi. Dan gaat ze aan de slag en deelt Ron mee dat ze de woonkamer gaat versieren en daarna de rest wil organiseren.
C
Juul komt op tijd binnen. Pakt koffie en gaat lekker zitten. Ze begint met Ron te kletsen en stelt hem allerlei vragen.
D
Selin komt als laatste binnen, iets te laat. Ze roept iedereen luid gedag en vertelt over van alles wat haar is overgekomen. Alle aandacht gaat naar Selin.

Slide 28 - Quizvraag

Analyser

Slide 29 - Tekstslide

Promotor

Slide 30 - Tekstslide

Supporter

Slide 31 - Tekstslide

Controller

Slide 32 - Tekstslide

Communicatie - Hoofdstuk 1
Groepsopdracht - Expertgroepjes. 

Deel 1, 10 minuten:
1. Maak groepen van 4. 
2. Ieder groepslid wordt expert van één communicatiestijl (analyser, promotor, supporter, controller). 
3. Van de gekozen communicatiestijl maak je een korte samenvatting waarin je het volgende verwerkt: omschrijving van de stijl, aandachtspunten in de omgang, kwaliteiten en valkuilen). 

Deel 2, 10 minuten:
4. Deel nadien met elkaar de gemaakte samenvatting. 

Let op: er is een klassikale terugkoppeling. Iedereen moet alle stijlen kunnen uitleggen dus zorg ervoor dat de communicatie effectief verloopt :).

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk
Digitale leeromgeving
Licentie: Thieme Meulenhoff
Boek: Communicatie en ondersteunen
Module 1, hoofdstuk 1: opdrachten niveau 4: 1 t/m 6



Slide 34 - Tekstslide