B2 P4 W24 reading: the big picture and context (hoofdgedachte)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Reading 1

The big picture

In deze les ga je leren de hoofdgedachte te vinden.

We beginnen eerst met plaatjes om te oefenen hoe het werkt.

Kies het juiste antwoord, waar gaat het plaatje over?

In deze les leren leerlingen de context te gebruiken om een tekst beter te begrijpen. 

Activeer voorkennis door te vragen hoe leerlingen dit kunnen doen. Bijv.:

• Kijk naar de titel
• Kijk naar de onderkopjes
• Kijk naar de plaatjes
• Kijk naar dikgedrukte, schuingedrukte en onderstreepte woorden. 

Deze technieken worden ook met Newswise geoefend. Maar waarom doen we dit eigenlijk? Dat wordt in deze les behandeld. 

Leerlingen oefenen adhv simpele plaatjes en oefeningen hoe ze deze technieken toepassen om de context te begrijpen en 'inferences' te maken om teksten beter te begrijpen.

1. Dan and Ed work together
2. Dan's shirt is blue

Beide antwoorden zijn feitelijk gezien juist. Maar A vertelt wat er gebeurd, waar het plaatje over gaat. Antwoord B geeft een feit, maar het zegt niets over de context.

1. The bear has fun on the swing
2. The bear is brown

Antwoord A laat zien hoe het plaatje wordt geïnterpreteerd, hiervoor wordt de context meegenomen. Antwoord B is een feit dat verder niet verteld over waar het plaatje over gaat.

1. The kids are sleeping
2. The kids play a game

Deze vraag controleert of leerlingen de vraag wel lezen, of gewoon een willekeurig antwoord geven.

Dit zegt iets over of de leerlingen meedoen met de les.

1. The wall is green
2. Stan plays ball

Antwoord B vertelt wat er gebeurd, waar het plaatje over gaat. Leerlingen laten zien dat ze informatie uit het plaatje samen brengen en de context gebruiken voor interpretatie van het plaatje (de dino zal wel 'Stan' heten). 

1. The ant paints a picture
2. The ant has a nice house

A is juist, dat vertelt namelijk wat er gebeurd. B is afhankelijk van de persoon. De een vindt het een mooi huis, de ander niet. Net als bij leesteksten: de een vindt het een leuke tekst, de ander niet. Beperk tot de informatie uit de (context van de) afbeelding/tekst en koppel niet een eigen mening eraan.

1. The mouse likes cheese
2. The cheese is yellow

A is juist. Het vertelt iets over de context.

1. The people are at the beach
2. It is time for lunch

Controlevraag om te zien of leerlingen serieus meedoen.

1. The dog is at the vet
2. The puppy is brown

Antwoord A vertelt iets over de context. B vertelt iets over een detail.

1. The boy looks out the window
2. The boy and the cat play

A is in dit geval juist. Hoewel B een interpretatie is van het plaatje, is het een verkeerde interpretatie. Ze spelen namelijk niet. Het antwoord kan dus niet juist zijn.

1. The children have fun in the snow
2. A bird is on the snowman

A vertelt iets over de context.

B is een detail dat verder nog niets zegt over wat er gebeurd.

We kijken dus naar het HELE plaatje. 

Dus: waar gaat het HELE plaatje over? Wat gebeurd er? 

Niet: wat zie je? 

Je ziet meer dan 1 ding op een plaatje. Als je alle dingen die je ziet samenbrengt, wat zie je dan?

Voorbeeld:

Zie je 1 steen...

Een muur...

Of een kasteel?

Bij lezen gebeurd hetzelfde

Hoe?

Zie je 1 woord...

Een zin...

Of een verhaal?

That's the MAGIC of reading

Laat het verhaal LEVEN

Lees geen woorden. 

Doe je ogen dicht en ZIE, HOOR, RUIK en VOEL het verhaal

Benadruk wel dat dagdromen niet de bedoeling is...

Natuurlijk moet je woorden lezen, maar lees geen woorden om de woorden, maar woorden om de betekenis

Goed lezen betekent dus:

1. Het hele verhaal zien
   
2. Niet focussen op onnodige details
   
3. De grote lijnen begrijpen
   

Laten we eens een voorbeeld bekijken hoe we dit kunnen toepassen

One day, a turtle and a rabbit decided to race each other. The rabbit was sure he would win. After all, he was much faster than the turtle.

When the race started, the rabbit began to sprint as fast as he could. Soon, he was way ahead of the turtle.

"I may as well take a nap," the rabbit thought. "That slow turtle will never catch up with me!"

While the rabbit slept, the turtle kept going and going. He never stopped, even when he got tired. The turtle reached the finish line while the rabbit was still asleep. The slow turtle won the race!

The turtle and the rabbit

One day, a turtle and a white rabbit decided to race each other. The rabbit was sure he would win. After all, he was much faster than the turtle.

When the race started, the rabbit began to sprint as fast as he could. Soon, he was way ahead of the turtle.

"I may as well take a nap," the rabbit thought. "That slow turtle will never catch up with me!"

While the rabbit slept with his back to a tree, the turtle kept going and going. He never stopped, even when he got tired. The turtle reached the finish line while the rabbit was still asleep. The slow turtle won the race!

Lees samen met de leerlingen de tekst. Het is natuurlijk een voorbeeld, maar laat uitkomen dat leerlingen naar het grote geheel kijken.

What does the story tell us?

1. The rabbit took a nap with his back to the tree
2. The turtle kept going until he won the race.
3. The turtle was slow
4. The rabbit was white

Antwoord B vertelt waar het verhaal over gaat. De andere antwoorden zijn "feitjes" die niets zeggen over de rode draad in het verhaal.

Wat leren we uit het verhaal?

1. Ga uitdagingen niet uit de weg. Probeer het.

2. Geef jouw doelen niet op. Ga door. Hou het doel in het oog.

3. Kijk niet naar anderen wat die kunnen of doen. Kijk naar jezelf en wat je zelf al hebt bereikt.

4. Soms duurt het wat langer, ben je moe, of denk je dat iets te moeilijk is. Geef niet op, ga rustig door en stop niet.

Antwoord B vertelt iets over de context. Als we dus begrijpen waar het verhaal in grote lijnen over gaat, de rode draad, dan kunnen we iets nieuws leren uit het verhaal. We leren nadenken over hetgeen we lezen, wat leren wij uit de context? Wat is het moraal?

School kan soms moeilijk lijken, maar wat leren we van de schildpad? 

Wat heb jij geleerd vandaag?

Controleer wat leerlingen hebben geleerd in deze les (optioneel)

Samenvatting

Goed lezen betekent o.a.:

1. Het hele verhaal zien. 

2. De context gebruiken om iets te begrijpen

3. Niet focussen op details die je niet weet.

4. Doorzetten. Alleen dan worden je inspanningen beloond.

Geef tips mee zodat leerlingen efficiënt leren lezen. Gebruik hiervoor bijv. de reading guide van Newswise

Bedankt & tot de volgende keer!