signaalwoorden herkennen die een opsomming aangeven.
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
Nog een keer kerstontbijt !!
signaalwoorden herkennen die een opsomming aangeven.
Afronden verhaal: Ik wil niet naar buiten... (zelfstandig)
Slide 3 - Tekstslide
Lezen 2.3 huiswerk bespreken
Slide 4 - Tekstslide
1.3 Lezen
Leertekst: Signaalwoorden: opsomming blz. 115
In bijna elke tekst staan signaalwoorden.Deze woorden laten het verband zien tussen woorden, zinnen of alinea’s. Dat is bijvoorbeeld zo bij eenopsomming.
Dit zijn signaalwoorden voor een opsomming:
verband
signaalwoorden
opsomming
als eerste, bovendien, verder, daarnaast, ook, tot slot.
Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen. Ook kan hij geweldig zwemmen. Bovendien loopt hij regelmatig hard.
Zaterdag ben ik naar het theater geweest. Als eerste ging ik op bezoek bij een vriend. Verder ben ik iets gaan eten. Tot slot heb ik een leuke voorstelling gezien.
Mijn zusje had een druk weekend. Ze had veel huiswerk, ook moest ze een spreekbeurt oefenen en voor paardrijden een proef doen. Daarnaast moest ze ook shoppen met vriendinnen.
2.3 Lezen - signaalwoorden
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag - zelfstandig werken
Maak opdracht 11 en 12 blz. 115-116
Werk verder aan je verhaal 'ik wil niet naar buiten'
Huiswerk voor donderdag: Lezen tekst 3 en maken opdracht 12 t/m 14 blz. 117-119
timer
25:00
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag - zelfstandig werken
Verhaal 'ik wil niet naar buiten'
timer
15:00
Slide 8 - Tekstslide
Kruip in de huid van....,
Je hebt de tekst 'wat vindt je hond eigenlijk van wandelen in de regen?' gelezen
Je gaat een verhaal schrijven, tekstsoort : amuseren
Jouw openingszin is: "Ik wil niet naar buiten!"
Bedenk zelf waarom de hond niet naar buiten wil. Bijvoorbeeld: slecht weer, te koud, te heet, geen zin, niet lekker, bang voor vuurwerk of andere honden.
Je kruipt in de gedachte van de hond. Wat denkt hij? Wat vindt hij? Wat vindt hij van zijn baasje? Hoe probeert hij het duidelijk te maken aan zijn baasje.
Je schrijft een verhaaltje van ongeveer 250 woorden in Word.
Let op Hoofdletters, spelling en leestekens!
Deel je tekst met mij!
timer
1:00
Slide 9 - Tekstslide
Lezen 2.3 - Aan de slag
Ga zitten in tweetallen
Pen en woordenboek op tafel
Jullie krijgen 9 woorden uit het woordenboek.
Zoek 7 woorden op en schrijf de bladzijde op waar het woord staat.
Elke verkeerde betekenis is 1 minuut strafminuten erbij.
Wie heeft 7 woorden het snelst gevonden?
stopwatch
00:00
Slide 10 - Tekstslide
Lezen 2.3 - Aan de slag
Ga zitten in tweetallen
Pen en woordenboek op tafel
Jullie krijgen 9 woorden uit het woordenboek.
Zoek 7 woorden op en schrijf de bladzijde op waar het woord staat.
Wie heeft 7 woorden het snelst gevonden?
timer
1:00
Slide 11 - Tekstslide
Etui, werkboek én laptop op tafel
Ga rustig zitten.
timer
10:00
Slide 12 - Tekstslide
Lezen 2.3 huiswerk bespreken
Opdracht 12, 13, 14 en 16 blz. 118-119
Slide 13 - Tekstslide
Ga zitten in tweetallen
Pen en woordenboek op tafel
Jullie krijgen een werkblad met het alfabet erop
Je kiest een strookje met daarop een thema
Schijf achter elke letter een woord dat te maken heeft met jouw thema. Het woord moet natuurlijk beginnen met de eerste letter. Wie weet het snelst 23 woorden op te schrijven.