Hoofdstuk 6 herhaling 2b1

Welkom



28-02-2024
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom



28-02-2024

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Leerdoelen
  • Herhaling hoofdstuk 6
  • Leerdoelen bespreken
  • Afsluiten


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het eind van de les begrijpen de leerlingen wat collectieve voorzieningen zijn.
  • Aan het eind van de les begrijpen de leerlingen het belang van sociale zekerheid.
  • Aan het eind van de les weten de leerlingen wat de drie lagen van de overheid zijn.
  • Aan het eind van de les weten de leerlingen welke inkomstenbronnen de overheid heeft.
  • Aan het eind van de les weten de leerlingen wat er gebeurt tijdens Prinsjesdag.
Prinsjesdag

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling hoofdstuk 6
De overheid

Slide 4 - Tekstslide

§6.1 Collectieve voorzieningen
Collectieve voorzieningen:
Zaken voor gezamenlijk gebruik waar de overheid voor zorgt. Voor sommige collectieve voorzieningen vraagt de overheid een bijdrage aan de gebruikers. Die bijdrage krijgt de overheid. 

Voorbeelden zijn: Scholen, pleinen, theaters, parkeergelegenheden en musea.

Slide 5 - Tekstslide

§6.1 Collectieve voorzieningen
De overheid zorgt ervoor dat de regels voor het gebruik van de collectieve voorzieningen worden gehandhaafd. Overtreders van die regels krijgen een boete. Voorbeelden hiervan zijn:
openbare bibliotheken en openbare stranden.

Maatschappelijke kosten zijn kosten die ontstaan door productie en consumptie, zoals milieuvervuiling en overlast. De overheid probeert deze problemen op te lossen, wat natuurlijk geld kost. Hier betalen we allemaal voor.

Slide 6 - Tekstslide

§6.2 Sociale zekerheid
Sociale zekerheid omvat maatregelen waarmee de overheid ervoor zorgt dat iedereen verzorging of inkomen krijgt die daar zelf niet voor kan zorgen om te (over)leven.

De (WW) Werkeloosheidswet-uitkering is een uitkering (percentage van het loon) voor werknemers die hun baan verliezen buiten hun schuld om. De uitkering duurt minimaal 3 maanden en maximaal 2 jaar. 
Een bijstandsuitkering is een aanvulling van het inkomen tot het sociaal minimum, afhankelijk van het type huishouden. 

Slide 7 - Tekstslide

Voorwaarden voor een 
ww-uitkering zijn:

  • Er is sprake van werkloosheid. 
  • De werkloze was voor het ontslag werknemer. 
  • Het ontslag is niet aan de werkloze zelf te wijten. 
  • De werkloze is beschikbaar voor werk. 

Voorwaarden voor een bijstandsuitkering zijn:

  • De aanvrager woont rechtmatig in Nederland of heeft een geldige verblijfsvergunning. 
  • De aanvrager heeft onvoldoende inkomen. 
  • De aanvrager ontvangt geen andere uitkering. 
  • De aanvrager heeft onvoldoende spaargeld. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is sociale zekerheid?
A
Dat je zeker bent van sociale contacten
B
Alle wetten voor mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen
C
Dat zijn alle wetten die gaan over sociaal gedrag

Slide 9 - Quizvraag

de sociale zekerheid wordt betaald met......
A
Belastinggeld en sociale premies
B
sociale premies
C
Belastinggeld
D
Accijns

Slide 10 - Quizvraag

§6.3 Werken voor de overheid
De gemeente: heeft plaatselijke taken.
De provincie: heeft regionale taken.
Het Rijk: heeft landelijke taken.

Het werk voor de overheid wordt gedaan door:
  • De overheid zelf (de gemeente, de provincie, en het Rijk);
  • Instellingen die bestaan dankzij geld van de overheid (zoals scholen en ziekenhuizen).;
  • Bedrijven waarvan de overheid klant is (bijvoorbeeld wegenbouwbedrijven).;

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 4: 
Verdeel de taak bij de juiste overheid.
de provincie
de Rijksoverheid (het Rijk)
de gemeente
Politie
Brandweer
Dijken
Leger
Snelwegen
Openbaar vervoer
Drinkwatervoorziening
N-wegen
ID-kaart
Sportparken
Speelvoorzieningen
Lokale wegen
Ophalen van afval
Ouderenzorg
Jeugdzorg
Riolering

Slide 12 - Sleepvraag

§6.4 Inkomsten van de overheid
De inkomsten van de overheid zijn afkomstig van inkomstenbelasting, sociale premies en niet-belastingmiddelen (zoals boetes).

De overheid gebruikt haar inkomsten voor:

Collectieve voorzieningen. 
De sociale zekerheid.

Slide 13 - Tekstslide

§6.5 Prinsjesdag
Ieder jaar op de derde dinsdag van september wordt bekendgemaakt hoe de regering het land het komende jaar wil besturen. 
Op Prinsjesdag vertelt de minister van Financiën hoeveel de plannen van de regering zullen kosten en hoe de regering aan dat geld wil komen. Dit staat in de rijksbegroting. 

Als de regering niet genoeg inkomsten heeft voor de uitgaven, leent de regering geld, waardoor er een staatsschuld ontstaat, want de uitgaves zijn nodig en kunnen niet zomaar geschrapt worden.

Slide 14 - Tekstslide

Rijksbegroting is
A
Een overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven.
B
Een overzicht van werkelijke inkomsten en uitgaven.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een begrotingstekort?
A
Als je meer uitgaven hebt dan inkomsten
B
Als je meer inkomsten hebt dan uitgaven

Slide 16 - Quizvraag

Wat zal de Overheid niet doen als ze een begrotingstekort hebben?

A
Bezuinigen
B
Belastingen verhogen
C
Lenen
D
Staatsschuld aflossen

Slide 17 - Quizvraag

Terugblik op leerdoelen
  • Aan het eind van de les begrijpen de leerlingen wat collectieve voorzieningen zijn.
  • Aan het eind van de les begrijpen de leerlingen het belang van sociale zekerheid.
  • Aan het eind van de les weten de leerlingen wat de drie lagen van de overheid zijn.
  • Aan het eind van de les weten de leerlingen welke inkomstenbronnen de overheid heeft.
  • Aan het eind van de les weten de leerlingen wat er gebeurt tijdens Prinsjesdag.
Prinsjesdag

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiten

Slide 19 - Tekstslide