Paragraaf 5 Prinsjesdag

Hoofdstuk 6 De overheid
Paragraaf 5 Prinsjesdag
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6 De overheid
Paragraaf 5 Prinsjesdag

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les weet je wat Prinsjesdag is en wat de troonrede inhoudt.
Je kunt toelichten hoe de geldzaken van het Rijk zijn geregeld.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Regering
De ministers en de minister-president

Slide 9 - Tekstslide

Troonrede
Hierin staan de plannen die de regering heeft bedacht.
De koning leest de troonrede voor.

Slide 10 - Tekstslide

Wat wordt er op Prinsjesdag bekend gemaakt?
A
De plannen van de koning
B
De plannen van de regering
C
De plannen van het volk

Slide 11 - Quizvraag

Wie heeft de troonrede bedacht?
A
De koning
B
Het volk
C
De regering

Slide 12 - Quizvraag

Waaruit bestaat de regering?
A
De koning en ministers
B
De ministers en de minister-president
C
Alleen de ministers

Slide 13 - Quizvraag

Parlement
Alle leden van het parlement worden gekozen in de verkiezingen.

Slide 14 - Tekstslide

Rijksbegroting
Overzicht met de inkomsten en uitgaven van de regering in het komende jaar.

Miljoenennota = de samenvatting hiervan.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Het begrotingstekort moet omlaag.
De sociale uitkeringen moeten dan
A
omhoog
B
omlaag

Slide 19 - Quizvraag

Het begrotingstekort moet omlaag.
De collectieve voorzieningen moeten dan
A
omhoog
B
omlaag

Slide 20 - Quizvraag

Het begrotingstekort moet omlaag.
De sociale premies moeten dan
A
omhoog
B
omlaag

Slide 21 - Quizvraag

Het begrotingstekort moet omlaag.
De belastingen moeten dan
A
omhoog
B
omlaag

Slide 22 - Quizvraag

Het begrotingstekort moet omlaag.
De niet belastingenmiddelen moeten dan
A
omhoog
B
omlaag

Slide 23 - Quizvraag

Lesdoel
Na deze les weet je wat Prinsjesdag is en wat de troonrede inhoudt.
Je kunt toelichten hoe de geldzaken van het Rijk zijn geregeld.

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Basis:
Maak blz. 48, 49, 50

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video