Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
NT2 A2 4.4 & 4.12
Maandag 10 maart
Herhaling 4.4 & 4.12
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Beroepsopleiding
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
17 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Maandag 10 maart
Herhaling 4.4 & 4.12
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen:
4.4 kan ik met hij, het en ze praten over dingen.
4.12 Je leert persoonlijke voornaamwoorden voor objecten als niet-onderwerpsvorm
Slide 2 - Tekstslide
4.4 Hij, het ze
Slide 3 - Tekstslide
4.4 Hij, het ze
Wanneer?
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht :
Vul bij de vragen het goede woord in. Kies uit:
Hij
Het
Ze
Slide 5 - Tekstslide
Johan heeft een nieuwe broek.
................. was heel duur.
Slide 6 - Open vraag
Onze auto staat naast de weg.
.......... is kapot.
Slide 7 - Open vraag
Ruud pakt geld.
................... zit in zijn zak.
Slide 8 - Open vraag
Ik zoek de pillen.
................... zitten in een doosje.
Slide 9 - Open vraag
De cursus duurt 4 jaar.
................ start in september.
Slide 10 - Open vraag
Waar zijn de kinderen?
.................... zijn buiten.
Slide 11 - Open vraag
Waar is je telefoon?
..................... ligt op tafel.
Slide 12 - Open vraag
Wij eten koekjes.
........................ zijn lekker.
Slide 13 - Open vraag
Van wie zijn deze spullen?
.................. zijn van mij.
Slide 14 - Open vraag
Ik zie niks door het raam.
............... is erg vies.
Slide 15 - Open vraag
Beschrijf de ketting
Gebruik
hij, het
of
ze
Slide 16 - Tekstslide
Beschrijf de schoenen
Gebruik
hij, het, of ze.
Slide 17 - Tekstslide
Beschrijf de jurk
Slide 18 - Tekstslide
Opdrachten werkblad
timer
10:00
Slide 19 - Tekstslide
Bespreken opdracht 4
Slide 20 - Tekstslide
4.12
Het
ontbijt is klaar. - Olga zet
het
op tafel.
Slide 21 - Tekstslide
Mijn fiets
is kapot.
Hij
staat in de schuur. Ik breng hem straks naar de fietsenmaker.
Het ontbijt
is klaar.
Het
is lekker. Olga zet
het
op tafel.
Ik heb
schoenen
besteld.
Ze
zijn bruin. Ik heb
ze
nog niet betaald.
Mijn fiets
is kapot.
Hij
staat in de schuur. Ik breng
hem
straks naar de fietsenmaker.
Het ontbijt
is klaar.
Het
is lekker. Olga zet
het
op tafel.
Ik heb
schoenen
besteld.
Ze
zijn bruin. Ik heb
ze
nog niet betaald.
de woorden: de fiets
->
hem
het-woorden: het ontbijt
->
het
meervoud: de schoenen
->
ze
Slide 22 - Tekstslide
Spreken
In tweetallen
Lees hardop
Klaar? Geef antwoord zonder te lezen
4.12
Het
ontbijt is klaar. - Olga zet
het
op tafel.
Slide 23 - Tekstslide
Klaar? Ga verder met de opdrachen
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Wi 1 A2 TC 4.11 en 4.12
November 2022
- Les met
21 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
ABR7 05.11.2024
November 2024
- Les met
26 slides
Anders
MBO
Studiejaar 1
TaalCompleet A2 oefenoets thema 4
Januari 2025
- Les met
26 slides
NT2 Inburgering/alfabetisering volwasseneducatie
Beroepsopleiding
TC A2 4.10+4.12 pers vnw als lijd vw
Juli 2023
- Les met
33 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
4.11 en 4.12
Maart 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
ISK
4-2-21 A2 persoonlijk vnm als lijdend voorwerp
Januari 2024
- Les met
31 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
Les 1:
Juli 2020
- Les met
10 slides
THEMA : UIT DE VEREN : HET ONTBIJT
Mei 2024
- Les met
22 slides
Maatschappij en welzijn
Secundair onderwijs