étape 4 3TL

étape 4 
grammatica
3TL
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

étape 4 
grammatica
3TL

Slide 1 - Tekstslide

les sujets 
1. onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden
2. het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
3. onregelmatig ww VENIR
4. ontkenning (als BONUS)

Slide 2 - Tekstslide

1. Bijvoeglijk naamwoord 
verandert normaal mee met vorm zelfstandig naamwoord
mannelijk : -
vrouwelijk : e
mannelijk mv : s
vrouwelijk mv: es

Slide 3 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
Enkele bijvoeglijk naamwoorden kunnen niet zomaar een -e, -s of -es erbij krijgen. Zij hebben een eigen vorm in vrouwelijk en meervoudsvorm

Slide 4 - Tekstslide

hoe heet de vrouwelijke vorm van: 
- mooi
- oud
- gek
- wit
- nieuw

Slide 5 - Tekstslide

Yvette est une fille
A
sportif
B
sportive
C
heureux
D
heureuse

Slide 6 - Quizvraag

La tour Eiffel est
A
beau
B
vieux
C
rouge
D
belle

Slide 7 - Quizvraag

2. persoonlijk vnw als Lijdend vw
Het lijdend voorwerp vervangen we omdat we herhaling willen voorkomen.
Heb je mijn hond gezien?
- ja, ik heb hem daar gezien

Slide 8 - Tekstslide

vervang het lijdend voorwerp 'hem/het' in het Franse woord: (2 opties)

Slide 9 - Open vraag

vervang het lijdend voorwerp 'jullie, u' in het Franse woord: (1 opties)

Slide 10 - Open vraag

Julien a une copine, il ..... voit souvent 

Slide 11 - Tekstslide

Op welke plaats komt pers.vnw als lijdend voorwerp?

Slide 12 - Tekstslide

3. onregelmatig ww Venir
3 tijden:
présent
passé composé (met être)
imparfait

Slide 13 - Tekstslide

maak in de passé composé de nous-vorm van venir

Slide 14 - Woordweb

met être dus achter voltooid deelwoord...

Slide 15 - Tekstslide

Dommage, elles ne sont pas ...... à la fête
A
venu
B
venue
C
venus
D
venues

Slide 16 - Quizvraag

van welke vorm + tijd gebruiken we de STAM om de imparfait te maken?

Slide 17 - Woordweb

jij kwam op mijn feest
tu ..... à ma fête (venir imparfait)

Wat komt er op de puntjes?

Slide 18 - Tekstslide

4. ontkenning. BONUS

Slide 19 - Tekstslide

hoeveel ontkenningswoorden ken je in het Frans naast ne...pas

Slide 20 - Woordweb

nooit
A
ne...pas
B
ne...rien
C
ne... plus
D
ne...jamais

Slide 21 - Quizvraag

niemand
A
ne....pas quelqu'un
B
ne...personne
C
pas de personne
D
rien

Slide 22 - Quizvraag

de ontkenning bestaat uit 2 woorden. Waar staan die woorden in de zin?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide