Spreekvaardigheid: praten over de vakantie
1. Iedere leerling pakt 3 briefjes, op deze briefjes staan woorden
2. In tweetallen gaan de leerlingen gesprekken voeren met deze woorden
3. Leerling A begint met een zin met een woord van een van zijn/haar briefjes
4. Leerling B antwoord met een zin met een van zijn/haar briefjes
5. Schrijf de zinnen die je maakt op tot alle briefjes op zijn.