De Thuiszorg

De Thuiszorg
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

De Thuiszorg

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken
van de thuiszorg?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Kenmerken van de thuiszorg
  • Het werk valt onder de eerstelijnszorg.
  • Je levert extramurale zorg.
  • Je werkt in een zelfsturend team.
  • Je werkt zelfstandig.
  • Je bent gast in het huis van de zorgvrager.
  • Je bent meer generalist dan specialist.

Slide 4 - Tekstslide

Generalist
- Expert van het gewone leven

Sociaal werkers/ sociaal professionals die in de frontlinie werken, zijn in essentie generalisten. Ze hebben kennis van uiteenlopende domeinen en werken met mensen met een verscheidenheid aan behoeften en problemen.

Slide 5 - Tekstslide

Generalist versus Specialist
Kort door de bocht gezegd...:

Een generalist is iemand die weinig weet van veel. Dit in tegenstelling tot een specialist, die veel weet van weinig.

Jullie zijn dus generalisten, waarom?


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welke eigenschappen moet een verpleegkundige / verzorgende in de thuiszorg hebben?

Slide 8 - Open vraag

Algemene uitgangspunten voor een goede beroepshouding zijn:
  • respect
  • empathie
  • echtheid
  • openstaan
  • betrokkenheid
  • reactief handelen
  • proactief handelen

Specifiek voor de thuiszorg: 


  • zelfstandig werken
  • observeren en signaleren
  • ondernemend
  • netwerken
  • integriteit

Slide 9 - Tekstslide

Doelgroepen in de thuiszorg o.a.:
  • Chronisch zieken
  • Geriatrische zorgvrager
  • Lichamelijk gehandicapten
  • Revaliderende
  • Het zieke kind
  • Moeder en kind



Slide 10 - Tekstslide

Aandachtsgebieden
Verpleging en verzorging
  • wassen en aankleden
  • medicatie aanreiken
  • wondzorg
  • verpleegtechnische handelingen
  • palliatieve zorg
  • steunkousen aantrekken

Slide 11 - Tekstslide

Aandachtsgebieden
Thuisbegeleiding
  • psychische aandoeningen;
  • problemen met de opvoeding;
  • verslavingsproblemen;
  • relatieproblemen, al dan niet gecombineerd met huiselijk geweld;
  • dreigende uithuisplaatsing van kinderen;
  • financiële problemen;
  • een gezinslid met dementie;
  • verwaarlozing van het huishouden of overdreven aandacht voor het huishouden;
  • ingrijpende gezinsveranderingen (bijvoorbeeld scheiding)
  • Terminale zorg

Slide 12 - Tekstslide

Aandachtsgebieden
  • Kraamzorg
  • Huishoudelijke hulp
  • Uitleen hulpmiddelen
  • preventie en voorlichting door bijvoorbeeld diëtisten, longverpleegkundigen, diabetesverpleegkundigen en het consultatiebureau;
  • het verzorgen van cursussen op het gebied van gezondheid en welzijn, zoals opvoedingscursussen en zwangerschapscursussen

Slide 13 - Tekstslide

Verschillen tussen de Wmo, Zvw en Wlz



Langdurige zorg en ondersteuning thuis kan geregeld worden door de gemeente (WMO), de zorgverzekeraar (wijkverpleging) of het zorgkantoor (WLZ-zorg).

Vanuit welke wet de zorg gefinancierd wordt, is afhankelijk van de zorgvraag en situatie van de cliënt.

Slide 14 - Tekstslide

De plek waar de cliënt woont
- WMO-ondersteuning en wijkverpleging zijn mogelijk als cliënt thuis (= zelfstandig) of in een kleinschalig wooninitatief woont.
- De WLZ geeft recht om in een zorginstelling te gaan wonen. Bijvoorbeeld een verpleeghuis of een instelling voor gehandicaptenzorg. Verhuizen naar een instelling is niet verplicht: als de omstandigheden goed zijn kan een cliënt WLZ-zorg ook thuis krijgen.  

Slide 15 - Tekstslide

De instantie die de zorg toekent en betaalt


- WMO-ondersteuning vraagt de cliënt of de zorg aan bij de gemeente. De gemeente betaalt de ondersteuning ook.
- Wijkverpleging vraagt cliënt/huisarts aan bij een wijkverpleegkundige (thuiszorginstelling). De zorgverzekeraar betaalt de zorg.
WLZ-zorg cliënt/de zorg aan bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het zorgkantoor regelt en betaalt de zorg

Slide 16 - Tekstslide

De duur van de indicatie
Een indicatie voor WLZ-zorg is levenslang!


WMO-ondersteuning en wijkverpleging krijgt de cliënt voor beperkte tijd. 
Als de cliënt daarna nog zorg nodig heeft, moet deze opnieuw aangevraagd worden.

Slide 17 - Tekstslide

De soorten zorg en ondersteuning


- De WMO levert maatschappelijke ondersteuning: hulp om zelfstandig te blijven wonen en mee te doen in de samenleving.

- Wijkverpleging is verpleging en verzorging met een medische noodzaak; zorg zoals een verpleegkundige die pleegt te bieden.
 

Slide 18 - Tekstslide

- De WLZ levert intensieve zorg aan mensen die blijvend 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht nodig hebben. 
De zorgvormen kunnen dezelfde naam hebben als in de WMO (bijvoorbeeld begeleiding) en de ZVW (bijvoorbeeld verpleging).

Slide 19 - Tekstslide

De leveringsvormen
Alle zorgwetten kennen twee leveringsvormen:


- Zorg in Natura: (een zorgaanbieder regelt alles)
- Persoonsgebonden budget: (de cliënt krijgt een budget waarmee hij/zij zorg inkoopt)

Slide 20 - Tekstslide

In de WLZ is er bij zorg in natura nog keuze uit drie vormen:

- verblijf (wonen in een zorginstelling)
- volledig pakket thuis (een zorgaanbieder levert alle zorg uit het zorgprofiel (ZZP) bij de cliënt thuis)
- modulair pakket thuis (een zorgaanbieder levert onderdelen uit het zorgprofiel thuis; cliënt kiest zelf welke onderdelen dat zijn).

Slide 21 - Tekstslide

Cliënt kiest ervoor (een deel van) deze zorg thuis te ontvangen of wacht op een plek in een instelling en ontvangt thuis overbruggingszorg (kan in combinatie met particuliere zorg).
Hoeveel cliënt voor de zorg betaalt, is sterk afhankelijk van welke hulp er nodig is en hoe lang. 
Een voorbeeld:  24-uurs zorg kost tussen de € 325,- en €465,- per 24 uur.

Slide 22 - Tekstslide

De keuze voor een zorgaanbieder
 

Bij zorg in natura regelt een zorgaanbieder dat cliënt alle zorg krijgt. Die zorgaanbieder moet een contract hebben met de organisatie (zorgverzekeraars) die de zorg inkoopt.

WMO-ondersteuning wordt ingekocht door de gemeente.
Wijkverpleging wordt ingekocht door de zorgverzekeraar.
WLZ-zorg wordt ingekocht door het zorgkantoor. 

Slide 23 - Tekstslide

Een zorgaanbieder kan met al deze organisaties een contract hebben, maar dat is niet altijd zo. 
Dus het is mogelijk dat cliënt bij WLZ-zorg uit andere zorgaanbieders moet kiezen dan wanneer cliënt wijkverpleging en/of WMO-ondersteuning zou krijgen.


Slide 24 - Tekstslide

Bij een persoonsgebonden budget kiest cliënt zelf de hulpverleners uit. Die hoeven geen contract te hebben met de gemeente, zorgverzekeraar of het zorgkantoor. Die organisaties kunnen wel eisen stellen aan de kwaliteit van de hulpverleners.

Slide 25 - Tekstslide

De eigen bijdrage
Voor WLZ-zorg betaalt cliënt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Ook als cliënt WLZ-zorg thuis krijgt.
De gemeente kan een eigen bijdrage vragen voor WMO-ondersteuning. Deze eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen (CAK: Centraal Administatie Kantoor ).

Voor wijkverpleging hoeven cliënten niet te betalen. 

Slide 26 - Tekstslide

Wie werken er in de thuiszorg
A
MBO verpleegkundige Verzorgende IG Helpende
B
Helpende en verzorgende IG
C
Alleen MBO en HBO verpleegkundigen
D
Helpende (plus), verzorgende IG, MBO verpleegkundige, HBO verpleegkundige

Slide 27 - Quizvraag

Zelfsturende teams
  • Een zelfsturend team is een vaste groep van medewerkers (maximaal 12-15) 
  • Gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het totale zorgproces . 
  • Het team plant en bewaakt de procesvoortgang, lost dagelijkse problemen op en verbetert processen en werkmethoden, zonder daarbij voortdurend een beroep te doen op de leiding of de ondersteunende diensten.
(Van Amelsvoort en Scholtes, 1994)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Wat betekent dubbele vergrijzing?
A
Er komen steeds meer ouderen
B
Ouderen worden steeds ouder
C
Mannen en vrouwen worden steeds ouder
D
Er komen steeds meer ouderen die ook steeds ouder worden

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

De werkdruk is momenteel erg hoog (weinig tijd en personeel)!

Hoop dat iedereen (ondanks de hoge werkdruk) met liefde en met een zorghart blijft werken. 

Slide 32 - Tekstslide