a – de aanvoer van sediment door de rivier (of in het verlengde hiervan: de vegetatiebedekking/ erosie in het stroomgebied/opheffing van het achterland door tektoniek) – de mate van erosie door de zee
b De groei neemt af, omdat de stuwdam sediment vasthoudt dat dus niet meer in zee kan worden afgezet. c Doordat het zand dat wordt aangevoerd door de rivier, afglijdt op de hellende zeebodem. d Het slib dat in een delta wordt afgezet, is vruchtbare grond. Samen met het geringe reliëf en de aanwezigheid van voldoende water is een delta bijzonder geschikt voor landbouw. Daardoor vestigen veel mensen zich in deze gebieden.