Waarom zijn modderstromen zo gevaarlijk? Waarom gaan er zoveel mensen bij dood?
Wat zijn de directe gevolgen van een modderstroom en wat zijn de indirecte gevolgen?
timer
5:00
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Startactiviteit
Waarom zijn modderstromen zo gevaarlijk? Waarom gaan er zoveel mensen bij dood?
Wat zijn de directe gevolgen van een modderstroom en wat zijn de indirecte gevolgen?
timer
5:00
Slide 1 - Tekstslide
Verweringsmateriaal in beweging
§2.5
Domein Aarde
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kent de verschillende manieren waarop verweringsmateriaal in beweging komt.
Je begrijpt hoe exogene processen bijdragen aan het ontstaan van aardverschuivingen, puinhellingen en puinwaaiers.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen mechanische en chemische verwering?
Slide 4 - Open vraag
Wat hoort waar?
Sterke chemische verwering
Sterke Mechanische verwering
Weinig verwering
Slide 5 - Sleepvraag
In de woestijnen zoals op het Arabisch Schiereiland en de Sahara worden gesteenten vooral afgebroken door fysische verwering. Beschrijf in twee stappen deze vorm van fysische verwering.
Slide 6 - Open vraag
Geef aan op welke wijze: 1. mechanische verwering bijdraagt aan de afbraak van het gesteente; 2. chemische verwering bijdraagt aan de afbraak van het gesteente.
Slide 7 - Open vraag
Dikste verweringslaag
Sterke fysische verwering (2x)
De sterkste chemische verwering
Zowel chemische als fysische verwering
Sterke fysische verwering (2x)
Slide 8 - Sleepvraag
Hoe ging de herhaling van de vorige paragraaf? Hierna nieuwe stof.
😒🙁😐🙂😃
Slide 9 - Poll
Aardverschuivingen
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wat zijn de goede combinaties?
Bergstorting
Modderstromen
Puinlawine
Vallend gesteente
Slide 12 - Tekstslide
Wat zijn de goede combinaties?
Bergstorting
Modderstromen
Puinlawine
Vallend gesteente
Slide 13 - Sleepvraag
Wat zijn de goede combinaties?
B Bergstorting
D Modderstromen
C Puinlawine
A Vallend gesteente
Slide 14 - Tekstslide
Wat zijn de goede combinaties?
Slide 15 - Tekstslide
In welk seizoen is de kans op modderstromen/ aardverschuivingen in Lhasa (China) het grootst?
A
Winter
B
Zomer
C
Herfst
D
Lente
Slide 16 - Quizvraag
materiaal
1 losse stenen van verschillende grootte
2 losse stenen
3 rotsmassa
4 met water verzadigde grond
A Bergstorting
B Modderstroom
C Puinlawine
D Vallend gesteente
a stromen
b glijden
c vallen
d rollen en glijden
Slide 17 - Sleepvraag
A3b B4a C1d D2c
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Onder welke weersomstandigheden komt materiaal vooral in beweging?
A
Droog en zonnig weer
B
Regenachtig weer
C
Na hevige sneeuwbuien
D
Als het in de lente plotseling warmer wordt
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Video
Puinhelling
Al het gesteente dat naar beneden
valt, glijdt, rolt of vloeit, hoopt zich op
onder aan de helling…
Daar vormt zich een puinhelling.
Hoe zijn de jongste puinhellingen op de foto te herkennen?
>> Onbegroeide delen van de berghelling.
Noteer
Slide 22 - Tekstslide
Transport
Er zijn vier transporteurs van verweringsmateriaal:
Een rivierstelsel vervoert enorme hoeveelheden verwerings- materiaal uit het gehele stroomgebied.
IJs transporteert langzaam, maar met enorm veel kracht.
.... >> vervolg
Noteer
Slide 23 - Tekstslide
Transport
vervolg
Wind is een belangrijke transporteur in droge gebieden.
De zee zorgt door stromingen en golven voor vervoer van materiaal.
Noteer
Slide 24 - Tekstslide
Erosie
Het snelstromende rivierwater neemt los gesteente mee.
Door dit transport van verweringsmateriaal is de rivier in staat om dalen uit te schuren.
Dit proces wordt erosie genoemd.
Noteer
Slide 25 - Tekstslide
U-dal of V-dal?
Welke vorm heeft een dal ontstaan als gevolg van riviererosie?
V-vormig >> we noemen dat een V-dal
Slide 26 - Tekstslide
Op de afbeelding is sprake van erosie door ...
A
Wind
B
Water
C
IJs
Slide 27 - Quizvraag
Rivieren transporteren sediment. De kracht van het transport bepaald welke korrelgrootte je op de bodem van rivieren terug kunt vinden. Leg dit uit. Gebruik in je antwoord de situatie in de bovenloop en de benedenloop
Slide 28 - Open vraag
Op de afbeelding is vooral sprake van erosie door ...
A
Wind
B
Water
C
IJs
Slide 29 - Quizvraag
Op de afbeelding is sprake van erosie door ...
A
Wind
B
Water
C
IJs
Slide 30 - Quizvraag
Puinwaaier
Een rivier vol met verweringsmateriaal stroomt vanuit de bergen een vlakte in.
De stroomsnelheid neemt af waardoor de rivier zich splitst.
Er treedt sedimentatie op en er vormt zich een puinwaaier.
Slide 31 - Tekstslide
Morene
Als het hooggebergte vergletsjert breiden de gletsjers zich uit.
De gletsjer vervoert van alles en nog wat, van grote stenen tot fijn materiaal, de morene.
Nu treedt er erosie op en wordt het dal steeds breder.
Slide 32 - Tekstslide
V-dal of U-dal
Er is geen gletsjer te zien, maar het dal heeft een U-vorm
Dit betekent dat er een gletsjer geweest is die dit dal gevormd heeft!
Slide 33 - Tekstslide
Op de afbeelding is sprake van ...
A
Horizontale erosie
B
Verticale erosie
Slide 34 - Quizvraag
Op de afbeelding is sprake van ...
A
Horizontale erosie
B
Verticale erosie
Slide 35 - Quizvraag
Erosie door de zee
Door de kracht van de golven worden stukken van de kust weggeslagen.
De erosieve kracht van de golven is sterker bij diepe kusten en bij veel stukjes steen in het water.
Slide 36 - Tekstslide
Je begrijpt dat in de aride zone het Waarom wordt verweringsmateriaal makkelijker meegenomen in de aride zone dan in de gematigde zone?
Slide 37 - Open vraag
Hydrologische kringloop
Slide 38 - Tekstslide
Vier soorten van erosie
Schurende werking van met puin (verweringsmateriaal) beladen wind, water en ijs:
1) Zee: Mariene erosie
2) Rivierwater: Fluviale erosie
3) Wind: Eolische erosie
4) IJs: Glaciale erosie
Erosie/verwering
Verwering gebeurt op de plek zelf, erosie is een beweging!
Slide 39 - Tekstslide
Dal uitgesleten (erosie door gletsjer (U-dal))
Dal uitgesleten (erosie door rivier (V-dal))
In bergen is de stroomsnelheid van een rivier groot (door groot verhang). Hoge stroomsnelheid zorgt voor het transport van zware sedimenten (stenen, keien). Rivier beladen met puin heeft een schurende werking langs de oevers en de bodem
Slide 40 - Tekstslide
Bovenloop
Bovenloop: hoge stroomsnelheid, groot verschil in reliëf (groot verhang), veel erosie (door hoge stroomsnelheid), vervoer van grove sedimenten zoals stenen en keien. Voorkomen van V-dalen (verticale erosie).
Middenloop
Middenloop: minder reliëf, afnemende stroomsnelheid, evenwicht tussen erosie en sedimentatie, grove sedimenten sedimenteren eerst. Nog wel vervoer grof zand, zand en klei. Steeds meer erosie in breedte ipv diepte - ontstaan meanders
Benedenloop
Benedenloop: weinig reliëf, vooral sedimentatie (van fijn materiaal), erosie in de breedte (oevers van de rivier), fijn zand en klei, lage stroomsnelheid. Voorkomen van verlaten meanders (hoefijzermeer). Grootste debiet.
Delta
Doordat rivierwater 'botst' met zeewater daalt de stroomheid tot zo goed als 0. Hierdoor sedimenteert al het materiaal. Wanneer het sediment boven water komt, noemen we dat een delta.
Slide 41 - Tekstslide
1.Reliëf
2. Stroomsnelheid
3. Processen
4. Sediment
Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Veel
Weinig
Overgang hoog naar laag
Laag
Sedimentatie
Fijn zand, klei
Hoog
verticale
erosie
stenen
hoog/laag
Erosie/sedimentatie in evenwicht
Grof zand, grind
Slide 42 - Sleepvraag
In welk deel van een rivier kan een delta ontstaan?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Niet
Slide 43 - Quizvraag
De rivier gaat meanderen in de
A
bovenloop
B
benedenloop
C
middenloop
D
monding
Slide 44 - Quizvraag
Hoe ontstaan deze meanders?
Slide 45 - Tekstslide
Hoefijzermeer
Sedimentatie
Lage stroomsnelheid
Erosie
Buitenbocht
Binnenbocht
Hoge stroomsnelheid
Slide 46 - Sleepvraag
Noteer de letters van deze vier hoefijzervormige meren van jong naar oud.