Herhaling hoofdstuk 1 en 2 (par. 1.1-1.3 en 2.1 + 2.4 ) 2023

1. Geld moet rollen 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1. Geld moet rollen 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoelen
  • Herhaling hoofdstuk 1 en 2 afwisselend met quizvragen. 
  • Leren voor toetsweek, vragen stellen of samenvatting schrijven. 
  • Lesafsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

op tafel
Ipad dicht! 
rekenmachine 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  • Kan je uitleggen welke onderwerpen je beheerst en welke nog onduidelijk zijn. 
  • Heb je alle leerdoelen/onderwerpen van de afgelopen periode herhaald. 

Slide 4 - Tekstslide

Afspraken Lesson-up
- Je gaan inloggen in Lesson-up met je eigen naam
- Je bent ingelogd op het netwerk (wifi) van school
- Je hebt je bluetooth aanstaan. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Noem een ander woord voor basisbehoeften

Slide 7 - Woordweb

Welk goed is schaars?
A
Zonlicht
B
Fiets

Slide 8 - Quizvraag

Waarom is een fiets een schaars goed? Leg in eigen woorden uit.

Slide 9 - Open vraag

Welke uitspraak over alternatief aanwendbaar is juist?
A
Een goed is alternatief aanwendbaar als je het voor verschillende prijzen kunt kopen.
B
Een voorbeeld van alternatief aanwendbaar is dat tijd ingezet kan worden voor verschillende activiteiten.

Slide 10 - Quizvraag

Activiteite om in iemand behoeften te voorzien
A
Goederen
B
Diensten

Slide 11 - Quizvraag

1.1 Waar heb jij behoefte aan? 
Schaarste 
Je moet keuzes maken, omdat middelen zoals tijd en geld niet oneindig aanwezig zijn. Daarom noem je ze schaarste..
Schaarste in de economie betekent dat er weinig van is. Als je voor een product middelen zoals grondstoffen, arbeid, energie of geld nodig hebt, dan is het product schaars.
Alternatief aanwendbaar 
De mogelijkheid hebben om een middel voor verschillende dingen in te zetten. 

Slide 12 - Tekstslide

Goederen en diensten

Slide 13 - Tekstslide

Het abonnement van de hockeyclub behoort tot de
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 14 - Quizvraag

Mijn buurvrouw is werkloos en ontvangt daarom een ww-uitkering
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen

Slide 15 - Quizvraag

Welke verandering
zie je?
A
het inkomen is met 25 % gedaald
B
Het broodje is in prijs gedaald naar €4
C
Het t-shirt is 20% duurder geworden

Slide 16 - Quizvraag

Stel een t-shirt kost €10,
wat is het budget?
A
€10
B
€20
C
€30
D
€40

Slide 17 - Quizvraag

Pim verdiend € 120 per maand met zijn krantenwijk. Hoeveel verdiend Pim per week?

Slide 18 - Open vraag

1.2 Kopen is kiezen
Inkomsten en uitgaven gezinnen:
3 soorten inkomen:
- Inkomen uit arbeid : je ontvangt loon als beloning voor arbeid
- Inkomen uit bezit : je ontvangt rente op je spaargeld of huur voor het verhuren van een pand.
- Overdrachtsinkomen : je ontvangt inkomen zonder dat je een tegenprestatie hoeft te leveren, zoals zakgeld of een uitkering.

Slide 19 - Tekstslide

Bedragen omrekenen

Slide 20 - Tekstslide

Budgetlijn 

Slide 21 - Tekstslide

De ouders van Jim leggen iedere maand €20 opzij voor zijn studie later
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel

Slide 22 - Quizvraag

Als prijzen stijgen dan ...
A
Stijgt de koopkracht
B
Daalt de koopkracht

Slide 23 - Quizvraag

Chartaal geld
Giraal geld 
Bankbiljetten en mjunten
Geld op je betaalrekening

Slide 24 - Sleepvraag

In 2015 (basisjaar) waren er 350 leerlingen geslaagd. In 2016 waren dit er 420. Bereken het indexcijfer van 2016.
A
110
B
115
C
120
D
125

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Rente op rente noemen we ook wel
A
Enkelvoudige interest
B
Samengestelde interest

Slide 31 - Quizvraag

Een iPhone pro max kost €1340 incl. 21 % btw. Bereken de btw.

Slide 32 - Open vraag

Aan de slag
Kies je optie:
- In je boek: herhalingsopdrachten
- Samenvatting schrijven of leren 

Je mag de vragen stellen die je nog hebt. 

Slide 33 - Tekstslide

Lesafsluiting
Heel veel succes met de toetsweek!

Vergeet je rekenmachine niet!

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Als de prijzen stijgen
A
Daalt de koopkracht
B
Stijgt de koopkracht

Slide 36 - Quizvraag

Elke maand betaal ik voor mijn abonnement bij de sportschool
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 37 - Quizvraag