In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Start cursus 7 --> §1 t/m 7
Voorkennis + startopdracht
Leerdoelen
Uitleg
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn leestekens?
Slide 3 - Open vraag
Startopdracht - In stilte -
Haal de fouten op het gebied van hoofdletters en leestekens uit de volgende tekst:
''De zon schijnt en we gaan na amsterdam, me vriendinnen en ik hebben zin in een picknick we nemen broodjes mee, drinken en een bal. het is lekker weer dus we gaan ook voetballen. "Ik win altijd!" zegt lisa maar dat klopt niet. wie gaat er winnen?''
Klaar?: spot de twee 'extra' fouten!
timer
4:00
Slide 4 - Tekstslide
Waarom gebruiken we eigenlijk hoofdletters en leestekens?
Slide 5 - Woordweb
Je kunt hoofdletters in zinnen en punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken.
Je kunt hoofdletters bij namen op de juiste manier gebruiken.
Lesdoelen
Slide 6 - Tekstslide
Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden.
Aantekeningen bij spelling
Slide 7 - Tekstslide
Hoofdletters
Waarom gebruiken we eigenlijk hoofdletters?
In welke situaties gebruiken we hoofdletters?
Slide 8 - Tekstslide
Hoofdletters
Aan het begin van elke zin: In het najaar kleuren bladeren de straat oranje en geel.
Bij namen van mensen, dieren of dingen. Emiel, Bijlsmastraat, Leeuwarden, Mercedes.
Bij woorden die van namen zijn afgeleid.
Je schrijft hoofdletters:
Slide 9 - Tekstslide
HOOFDLETTERS
Je begint iedere zin met een hoofdletter.
Namen schrijf je ook met een hoofdletter.
Merknamen schrijf je met een hoofdletter.
Aardrijkskundige namen schrijf je met een hoofdletter.
Feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
Het maakt het lezen van een tekst makkelijker en je kunt het beter begrijpen.
Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je NIET met een hoofdletter.
Slide 10 - Tekstslide
Hoofdletter bij woorden die van namen zijn afgeleid
Bij woorden die van namen (van landen) zijn afgeleid gebruik je een hoofdletter.
Amerikaanse president
Engelse drop
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
Fransman
Limburgs dialect
Slide 11 - Tekstslide
Binnen de school
Schrijf zo veel mogelijk woorden in je schrift die officieel met een hoofdletter beginnen.
De woorden moeten in deze school aanwezig zijn.
Denk aan mensen, dieren en dingen (vakken, objecten, namen).
Hoofdletters
timer
2:00
Slide 12 - Tekstslide
Welk woord hoor je met een hoofdletter te schrijven?
helaas is de intertoys vorig jaar failliet gegaan.
A
helaas
B
intertoys
C
jaar
D
failliet
Slide 13 - Quizvraag
Plaats zo nodig hoofdletters, komma's en hoofdletters
het vliegveld van het spaanse eiland is afgesloten
Slide 14 - Open vraag
Hoofdletter
geen hoofdletter
paars
docent
griek
ijzeren
honda
Slide 15 - Sleepvraag
Leestekens
Leestekengebruik is belangrijk! Het zorgt ervoor dat je tekst soepel leest.
Slide 16 - Tekstslide
Leestekens
Een zin eindigt met een leesteken:
Punt (gewone zin): De deelnemers presenteren hun act.
Vraagteken (vraagzin): Zijn ze erg zenuwachtig?
Uitroepteken (uitroep): Doe je best!
Slide 17 - Tekstslide
Wat: Cursus 7 Spelling paragraaf 1. Maak opdracht 1 t/m 6.
Hoe: individueel
Hulp: tekstboek en mevrouw de Vries
Tijd: timer
Klaar: Werk verder aan paragraaf 2 (laatste letter -d of -t?). Of lezen in je leesboek.