Als je denkt aan jouw examen wat komt er dan in je op?
1 / 33
volgende
Slide 1: Woordweb
Leren-leren
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Als je denkt aan jouw examen wat komt er dan in je op?
Slide 1 - Woordweb
Voor welk vak voel je de meeste zenuwen?
Slide 2 - Open vraag
Doelen
We werken aan een aantal doelen
1. weten wat examenstress is
2. weten wat het nut van stress is voor een examen
3. weten hoe stress bij jou voelt
4. ervoor zorgen dat je stressgevoel herkent bij jezelf
5. ervoor zorgen dat je daar zelf invloed op hebt.
Slide 3 - Tekstslide
wat denk je dat examenstress is?
Slide 4 - Woordweb
examenstress
spinnen <--> examen
Iedereen heeft weleens last van angst en dat is ook nuttig.
Slide 5 - Tekstslide
Wat voel jij meestal al je angstig bent?/stress hebt?/zenuwachtig bent?
Slide 6 - Woordweb
Zenuwachtig/beetje stress is dat erg?
Nee dat is niet erg, door enigszins wat zenuwachtig zijn of een beetje stress hebben zorg je ervoor dat je goed kunt concentreren.
Slide 7 - Tekstslide
Wanneer is het wel "erg"?
Het is normaal om wat spanning in je lijf te voelen. maar dat mag niet in de weg staan.
Slide 8 - Tekstslide
Wat merk je dan?
hartkloppingen
zweten
buikpijn/plotselinge diarree
druk op je blaas (gevoel dat je de hele tijd moet plassen)
snelle ademhaling bovenin je borstholte
hoofdpijn
geen eetlust
slecht slapen
trillende handen
black-out (ineens niets meer weten)
Slide 9 - Tekstslide
Examenstress hanteren
De rest van deze module gaat om het voorkomen, maar vooral het hanteren van de stress zodat je dit minder voelt.
Slide 10 - Tekstslide
Doel
Het is belangrijk dat je bedenkt wat je doel is.
Dit betekent dat je bedenkt dat wat je wilt bereiken en niet wat je wilt vermijden.
Dus....ik wil me kunnen focussen bij het examen geschiedenis en als ik de eerste vraag niet weet gewoon rustig blijven en verder gaan met vraag 2 en dus niet zoiets als ik wil geen zenuwen hebben zodat ik niet bij de eerste vraag al niets meer weet.
Slide 11 - Tekstslide
Wat wordt jouw doel?
Slide 12 - Open vraag
Wat helpt is...
een planning maken
dan heb je dat gedeelte van je hoofd een stuk rustiger
Slide 13 - Tekstslide
Ik heb al een planning gemaakt
ja
nee en maak ik ook niet
nee, ga ik maken
nee, wil ik maken, maar weet niet hoe
ja, maar ik weet niet of hij goed is
Slide 14 - Poll
Slide 15 - Video
De kracht van gedachten
Het G-denken
Bij het G-denken kijken we naar de relatie tussen Gebuertenissen, Gedachten en Gevolgen.
We denken namelijk dat elke toets (gebeurtenis) dezelfde reactie geeft bij iedereen(Gevolg). De vraag is of dat echt zo is.
Het zijn de gedachten die dit sturen......
Slide 16 - Tekstslide
gebeurtenis
SE-toets
mondeling
sector-/profielwerkstuk
gevolg
zweterige handen, niets meer weten, paniek, voorovergebogen
slapeloze nachten, trillende handen, stotteren tijdens gesprek, doodongelukkig gevoel
verkrampte schouder, arm en hand, verlies van zelfvertrouwen, verwarring, uitstellen
Slide 17 - Tekstslide
Gebeurtenis
SE-toets, leidt tot
Mondeling, leidt tot
Sector-/profielwerkstuk, leidt tot
Gedachten
bepalen
bepalen
bepalen
Gevolg
zweterige handen, niets meer weten, paniek, voorovergebogen
slapeloze nachten, trillende handen, stotteren tijdens gesprek, doodongelukkig gevoel
verkrampte schouder, arm en hand, verlies van zelfvertrouwen, verwarring, uitstellen
Slide 18 - Tekstslide
voorbeeld
Gebeurtenis (leidt tot de ...)
halve finale EK NL-DE, na verlening penalty schieten
Gedachten (en die bepalen het )
heel NL kijkt, Iedereen,heel NL vindt mij een loser als ik mis. Wat zal er allemal gebeuren als ik mis schiet?
Gevolg (= gevoelens en gedrag)
Ik voel me doodongelukkig, de zenuwen gaan door mijn keel. verslapping van de beenspieren waardoor ik door m'n knieën knik als ik wel gaan aanlopen. Ik schrik en loop niet voluit door en ben niet geconcentreerd op mijn schot. Ik schiet mis.
Slide 19 - Tekstslide
Verschil tussen gedachten en werkelijkheid
Stel je moet een presentatie houden:
gedachte van jezelf:
-Dit wordt absoluut een ramp
-Ik denk dat mijn presentatie een absolute ramp wordt
Wat is het verschil?
Wat denk je .... zullen anderen denken:
"als deze leerling een slechte presentatie houdt , is dat een ramp"?
Slide 20 - Tekstslide
Zijn deze gedachten waar?
Slide 21 - Woordweb
We gaan oefenen...
Vul de tabellen in die worden uitgedeeld.
Slide 22 - Tekstslide
Helpende gedachten
Helpende gedachten: Gedachten die je vooruit helpen.
Belemmerende gedachten: Gedachten die je verder "naar beneden" brengen.
Door de gedachten die niet helpen te vervangen door helpende gedachten verander je het gevolg.
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht helpende gedachten
Op tafel liggen kaarten met helpende gedachten.
Kies een kaart die een groepsgenoot zou kunnen helpen.
Geef de kaart aan de groepsgenoot.
Slide 24 - Tekstslide
Welke helpende gedachte gaat jou helpen bij het examen?
Slide 25 - Woordweb
Je lijf
Gedachten sturen ook jouw lijf.
Als je angstsignalen krijgt tijdens het examen dan kun je daar wat aan doen!
De volgende oefeningen helpen bij het onder controle krijgen daarvan
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
anti black-out oefening
ademhalingsoefening
tellen in je hoofd (lampen, tafels, stoelen, leerlingen)
veters strikken
een liedje in je hoofd zingen
alle knopjes op je rekenmachine een keer aanraken maar niet in volgorde
Slide 28 - Tekstslide
Ademhalingsoefening
Kun je tellen van 1 tot 4? Dan kan je deze oefening.
Slide 29 - Tekstslide
spanning herkennen en ontspannen
je kunt voelen war de spanning zit, door dat gebied overdreven aan te spannen en weer los te laten kun je ontspannen. We doen een oefening.
Slide 30 - Tekstslide
werken aan...
Ik wil nu een planning maken
ik wil nu meer helpende gedachten vinden
ik wil meer oefenen met de ademhalingsoefening
ik wil oefenen met de ontspanningsoefening
ik heb genoeg informatie en ik ga een examen oefenen.
Slide 31 - Poll
Doel behaald? Heb je het gevoel gekregen dat je invloed kunt hebben op je zenuwen - stress voor je examen?
😒🙁😐🙂😃
Slide 32 - Poll
Heel veel succes!!
en heb je nog eens een keer een vraag...kom vooral even langs.