Waterstofbruggen

Herhaling waterstofbruggen 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling waterstofbruggen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterstofbruggen
een speciale dipool-dipoolbinding

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dipool-dipoolbinding
Binding tussen polaire moleculen ("dipolen")
Binding tussen          en          van verschillende moleculen
Voorbeelden: HCl en H2O
        
δ+
δ

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dipool-dipoolbinding
  • De dipool-dipoolbinding is de aantrekking tussen de δ- en δ van verschillende moleculen.

  • Alleen in moleculen met een dipool.

  • Sterker dan de vanderwaalskracht.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterstofbruggen in een DNA molecuul

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterstofbruggen
  • Waterstofbruggen door heel sterke 
dipool-dipoolbindingen



  • Extra hoog smelt- en kookpunt

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossen  van zouten
In de animatie hiernaast zie je wat er op microniveau gebeurt als een zout goed oplosbaar is in water: de ionen laten elkaar los en worden omringd door moleculen water

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hydrofiel/hydrofoob
Heeft een molecuul een OH of een NH groep 
--> Hydrofiele stof

Andere groepen --> hydrofobe stof

Hydrofiel + hydrofiel = goed
Hydrofoob + hydrofoob = goed
Hydrofiel + hydrofoob = slecht 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten
Aminozuren:
  • Bestaan uit C, O, H, N en soms S-atomen
  • Er zijn 20 verschillende aminozuren
  • 12 daarvan kan je lichaam zelf maken
  • De andere 8 haal je uit voeding = essentiële aminozuren
glycine
cysteïne

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HYDROFIEL EN HYDROFOOB

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld van olie en water
Is alcohol dan hydrofoob of hydrofiel?
A
Hydrofoob
B
Hydrofiel

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het molecuul hydrofiel of hydrofoob?
A
Hydrofoob
B
Hydrofiel

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het molecuul hydrofiel of hydrofoob?
A
hydrofiel
B
hydrofoob

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nicotine kan waterstofbruggen vormen?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke binding(en) zitten tussen deze twee deeltjes?
A
vanderwaalsbinding
B
vanderwaalsbinding en dipool-dipool binding
C
vanderwaalsbinding ,dipool-dipool binding en waterstofbruggen
D
waterstofbruggen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een dipool molecuul?
A
Ja, de CH binding is polair
B
Nee totaal niet, de CH binding is apolair
C
Ja, want de OH groep is een polaire groep
D
Geen idee.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waterstofbruggen ontstaan bij moleculen met een ... groep
A
OH en CN
B
NH en CH
C
CH en OH
D
OH en NH

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke stof zal de meeste waterstofbruggen aan kunnen gaan?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn hier waterstofbruggen mogelijk ?
A
Ja, tussen de N-H groep en de C-H groep
B
Ja, tussen de N-H groep van metaanamine en methaan
C
Ja, tussen alle H-atomen zijn waterstofbruggen mogelijk.
D
nee, er zijn geen twee N-H of O-H groepen onderling

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn in dit plaatje waterstofbruggen?
A
A en B
B
A en C
C
B en C
D
Zowel in A, B als C

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kan deze stof waterstofbruggen maken.
A
Ja, met de CH groepen
B
Nee totaal niet. Want geen NH of OH groepen.
C
Matig = een beetje
D
ja, er zitten veel waterstof atomen in deze stof

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier op microniveau weergegeven?

A
thermoplast
B
thermoharder

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg op microniveau uit dat een thermoharder niet kan smelten
A
De lineaire moleculen zitten zo in de war, dat ze niet uit elkaar te halen zijn
B
De dwarsverbindingen tussen de polymeerketens zorgen ervoor dat netwerkmoleculen hun vorm behouden
C
De dwarsverbindingen worden bij hoge temperatuur verbroken waardoor het molecuul verdampt
D
Thermoharders zijn harder dan thermoplasten en daarom is meer energie nodig om ze te laten smelten

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt hier op
microniveau?
A
de smaakstoffen komen in het water
B
de theeblaadjes blijven in het zakje
C
de deeltjes verspreiden zich in het water
D
de deeltjes gaan van vast in vloeibare fase

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het koken van water op microniveau geef ik zo aan:
A
dampmoleculen zijn lichter en stijgen daarom op
B
watermoleculen bewegen zo snel dat ze overgaan naar de gasfase
C
Ik zie bubbeltjes en daarom ontstaat er waterdamp
D
watermoleculen gaan elkaar afstoten zodat ze overgaan in de gasfase

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies