herhaling voortplanting

Herhalingsles T4
Voortplanting & seksualiteit
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Herhalingsles T4
Voortplanting & seksualiteit

Slide 1 - Tekstslide

puberteit

Slide 2 - Tekstslide

meiose
meiose
mitose

Slide 3 - Tekstslide

Meiose
Meiose:
  • Vorming geslachtscellen
  • Halvering chromosomen
  • Nakomelingen nieuw genotype

Slide 4 - Tekstslide

Geslachtsorganen
Organen bedoeld voor seks.

Uitwendige geslachtsorganen.

Inwendige geslachtsorganen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Mannelijk geslachtsorgaan
Vrouwelijk geslachtsorgaan

Slide 7 - Tekstslide

Geslachtsorgaan

Slide 8 - Tekstslide

follikel

  • Eicellen zijn al bij de geboorte aanwezig in rust
  • Follikels kunnen rijpen in de puberteit
  • De eicel zit in de follikel

Slide 9 - Tekstslide

Rijping follikel (eicel)

1x in de 4 weken

Rijping duur 28 dagen

Eicel (reductiedeling)

Slide 10 - Tekstslide

Geslachtsorganen van een vrouw

Slide 11 - Tekstslide

Menstruatiecyclus 

Slide 12 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 13 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 14 - Tekstslide

menstruatiecyclus

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

bevruchting
Bevruchting en innesteling
Je kunt het verhaal vanaf de eisprong t/m de innesteling vertellen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Ontwikkeling ongeboren kind
Na bevruchting in de eileider gaat de bevruchte eicel zich delen.
Na ongeveer 2 weken komt het klompje cellen aan in de baarmoeder.
Daar nestelt het zich in.
Het krijgt nu voedingsstoffen en zuurstof van 
het baarmoederslijmvlies.
Na enige tijd ontwikkelt zich de placenta (= moederkoek) 
en de naveltreng. De embryo krijgt nu voedingsstoffen 
en zuurstof via de placenta.

Slide 19 - Tekstslide

Ontwikkeling ongeboren kind
namen:
zygote   =>  tot de innesteling
embryo => tot week 12
foetus    => na week 12

Slide 20 - Tekstslide

Placenta
De placenta bestaat uit bloedvaten van de moeder en bloedvaten van het kind.
HET BLOED MENGT NIET!!!

De bloedvaten liggen naast elkaar en kunnen zo 
  1. voedingsstoffen en zuurstof aan het bloed van het kind geven  
  2. afvalstoffen aan het bloed van de moeder geven.

Slide 21 - Tekstslide

Placenta: zuurstof- en voedingsstoffen uitwisseling 

Slide 22 - Tekstslide

Navelstreng
  • Verbindt embryo met placenta
  • Twee navelstrengslagaders van embryo naar placenta (zuurstofarm, afvalstoffen)
  • Één navelsrengader van placenta naar embryo (zuurstofrijk, voedingsstoffen)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vruchtvliezen
  • Vliezen die vanaf de placenta om de baby lopen
  • Houden het vruchtwater vast

Slide 25 - Tekstslide

Vruchtwater
  • Water om de baby heen, wordt vastgehouden door de vruchtvliezen.
  • Beschermt de baby tegen:                      uitdrogen                                                    temperatuurwisselinge                        stoten

Slide 26 - Tekstslide

17

Slide 27 - Video

K12 Bevalling

Slide 28 - Tekstslide

Bevalling
bestaat uit de volgende fasen:
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 29 - Tekstslide

Bevalling
bestaat uit de volgende fasen:
  • Ontsluiting
  • Uitdrijving
  • Nageboorte

Slide 30 - Tekstslide

Ontsluiting
Bij ontsluiting wordt de baarmoedermond wijder:
De baby kan er dan makkelijker uit.
De ontsluiting ontstaat door ontsluitingsweeën.

Slide 31 - Tekstslide

Uitdrijving
Bij de uitdrijving wordt de baby uit het lichaam geperst.
Dit past maar net!

Uitdrijving vindt plaats door persweeën.

Slide 32 - Tekstslide

Weeën
Er zijn 3 soorten weeën:
Ontsluitingsweeën:  veroorzaakt ontsluiting
Persweeën                 : perst de baby eruit
Naweeën                     : perst de nageboorte eruit. Daarnaast                                                         zorgen naweeën ervoor, dat de                                                                       baarmoeder  de normale grootte weer                                                       krijgt

Slide 33 - Tekstslide

Nageboorte
Na de geboorte zit de placenta nog in de baarmoeder.
De vruchtvliezen en navelstreng zitten hier nog aan vast.
Tijdens de nageboorte komen deze naar buiten.
Nageboorte bestaat dus uit:
placent
Vruchtvliezen
Navelstreng

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

3.8. Erfelijkheidsonderzoek

Slide 36 - Tekstslide

Echoscopie

Door middel van geluidsgolven wordt het embryo zichtbaar gemaakt op het scherm.

Alleen abnormale vormen

kunnen worden gesignaleerd

Slide 37 - Tekstslide

Drager

Slide 38 - Tekstslide

Prenataal onderzoek

Onderzoek voor de geboorte

  • echo
  • vruchtwaterpunctie
  • vlokkentest

Slide 39 - Tekstslide

Vlokkentest
Vanaf de 8e week van de zwangerschap.
Cellen van de embryo worden uit de placenta gehaald en onderzocht op afwijkingen. 

Slide 40 - Tekstslide

Vruchtwaterpunctie
  • 16e week v.d. zwangerschap
  • Vanuit het vruchtwater worden cellen van het embryo gevangen om te onderzoeken
  • Deze onderzoeken (ook vlokkentest) worden niet zomaar gedaan --> kans op een miskraam is hier iets groter (2 op de 1000).

Slide 41 - Tekstslide

En uiteraard..
-Alle soa's
-voorbehoedmiddelen

Slide 42 - Tekstslide