Grammatica - je weet in een zin de persoonsvorm (pv), onderwerp (O) en werkwoordelijk gezegde (wg) te vinden.
Spelling - Je weet hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd (tt) correct schrijft. - Je weet hoofdletters en leestekens (? ! . , ) correct te gebruiken in zinnen.
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag
Uitleg werkwoordelijk gezegde (wg)
Oefen met pv, O en wg
Slide 4 - Tekstslide
1.7 grammatica - werkwoordelijk gezegde
Leertekst: Werkwoordelijk gezegde Het werkwoordelijk gezegde (wg) bestaat uit alle werkwoorden in de zin.
Het werkwoordelijk gezegde (wg) bestaat uit:
alleen de pv (wanneer er maar één werkwoord in de zin staat) óf
de pv + alle andere werkwoorden in de zin.
Slide 5 - Tekstslide
1.7 grammatica - werkwoordelijk gezegde
Heeft een werkwoordelijk gezegde (wg) meerdere werkwoorden, dan is één werkwoord de pv en de andere werkwoorden zijn vaak een heel werkwoord( infinitief) of een voltooid deelwoord. Bijvoorbeeld:
wg wg Juliawil haar huiswerk maken. O pv
wg wg Mijn broer Pieterheeft een nieuwe boot gebouwd. O pv
Slide 6 - Tekstslide
Even herhalen grammatica
Onderstreep de pv en het O in de zin, en zet er pv en O onder Zet wg boven de werkwoorden:
Oom Karel heeft een nieuwe fiets gekocht.
wg wg Oom Karelheeft een nieuwe fiets gekocht. O pv
Slide 7 - Tekstslide
Even herhalen grammatica
Onderstreep de pv en het O in de zin, en zet er pv en O onder Zet wg boven de werkwoorden:
Was jij al naar de markt geweest?
wg wg Wasjij al naar de markt geweest? pv O
Slide 8 - Tekstslide
Even herhalen grammatica
Onderstreep de pv en het O in de zin, en zet er pv en O onder
Zet wg boven de werkwoorden:
De gezonde Hollandse jongen sport 4 keer in de week.
wg De gezonde Hollandse jongensport 4 keer in de week. O pv