LessonUp regelmatige werkwoorden Duits 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Werkwoorden

Hoe zit dat in het Duits?

Maar hoe zit dat dan precies?

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
Ich ______ in Tilburg.

1. wohnen
2. wohnst
3. wohne
4. wohnt

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
Wo ________ du?

1. wohnen
2. wohnst
3. wohne
4. wohnt

Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:

ich

du

er/sie/es/man

wir

ihr

sie/Sie

stam + e

stam + st

stam + t

stam + en

stam + t

stam + en

Wanneer je de uitgangen allemaal achter elkaar plakt, krijg je een woord:

E-ST-T-EN-T-EN

FE-E-ST-T-EN-T-EN

Sleep de uitgangen naar de juiste plek

ich

du

er/sie/es/man

wir 

ihr

sie/Sie

spiel

spiel

spiel

spiel

spiel

spiel

-e

-st

-t

-en

-en

-t

wonen = wohnen
hij woont = er _________

1. wohne
2. wohnen
3. wohnt
4. wohnst

zwemmen = schwimmen
jij zwemt = du ______________

1. schwimme
2. schwimmst
3. schwimmt
4. schwimmen

schrijven = schreiben
jullie schrijven = ihr ______________

1. schreiben
2. schreibst
3. schreibt
4. schreibe

spelen = spielen
Er__________ gerne Fußball.

houden van = lieben
Ich __________ dich!

maken = machen
Wir __________ gern Musik!

ich

du

er/sie/es/man

wir

ihr

sie/Sie

Sleep de werkwoorden naar de juiste plek

schrijven= schreiben

schreibe

schreibst

schreibt

schreibt

schreiben

schreiben

Ik kan een stam maken en regelmatige werkwoorden in de goede vorm zetten

😒🙁😐🙂😃

Ende