2.2 Over lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 2.2 Over lezen
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 59

Huiswerk controle:

-

2. lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- weet je welke verhaalsoort bij een boek hoort door te kijken naar welk onderwerp belangrijk is in het verhaal;

- kun je meerdere verhaalsoorten noemen en weet je welke pictogrammen erbij horen;

- kun je je leeservaring beschrijven en onderscheid je realistische van niet-realistische verhalen (non-fictie/fictie)

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Gijs, Jochem & Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Jessica, Niek, Jaysen & Krystian

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

n.v.t.

Verdiept arrangement:

Verdiept: Gijs, Jochem & Jamie

Huiswerk noteren + maken:

les: 2.2

blz: 65 t/m 68

opdr: 2 t/m 6

Mini-check

Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Welk verhaalsoort hoort bij de pictogram?

Welk verhaalsoort hoort bij het pictogram?

Welk verhaalsoort hoort bij het pictogram?

Wie maakt wat:

3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 2.2 opdracht 2 tm 6, blz. 65 t/m 68

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Genre/verhaalsoort

Een genre is een verhaalsoort.

Sommige boeken/films hebben meerdere genres. 

Leeservaring beschrijven

Uitleggen wat je van het verhaal vond door beoordelingswoorden + argumenten

Twee verschillende soorten beoordelingswoorden:

- wat het verhaal met je doet

- hoe realistisch je het vond                                            Zie blz. 68

Beoordelingswoorden

Wat het verhaal met je doet:

• Spannend - saai
  
• Duidelijk - verwarrend
  
• Humoristisch - zonder humor
  
• Veel actie - gebeurt weinig in
  
• Verdrietig - vrolijk
  

Beoordelingswoorden

Realistisch of niet-realistisch?

• Realistisch of niet-realistisch?
  
• Geloofwaardig - ongeloofwaardig
  
• Herkenbaar - niet herkenbaar
  
• Levensecht - bedacht
  
• Kan echt gebeuren - kan niet echt gebeuren

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Jessica, Niek, Jaysen & Krystian: jullie gaan zelfstandig les 2.2 opdracht 2 t/m 6 maken op blz. 65 t/m 68

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 3.

6. Zelfstandig werken

Lees goed de gele stukjes theorie.

Je maakt opdracht 2 t/m 6 op blz. 65 t/m 68.

Ben je klaar? 

1. Nakijken en verbeteren

2. Lezen in een leesboek. 

 

7. Evaluatie

Hoe ging de les? 

Heb je nog ergens vragen over?

Lesdoelen: 

- weet je welke verhaalsoort bij een boek hoort door te kijken naar welk onderwerp belangrijk is in het verhaal?

- kun je meerdere verhaalsoorten noemen en weet je welke pictogrammen erbij horen?

- kun je je leeservaring beschrijven en onderscheid je realistische van niet-realistische verhalen (non-fictie/fictie)?

8. Huiswerk & Toetsen

Huiswerk:

Donderdag 26 oktober

2.2 opdracht 2 t/m 6

 

Toetsen: