In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Programma
Regels
Lesdoelen
nakijken kruisingen boekje
Uitleg basisstof 7
Opdrachten maken/spullen controle
nabespreken
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Deze les:
Opstarten
Uitleg basisstof 2
Zelfstandig aan de slag
Afsluiting
5.7. Transcriptie
Leerdoelen bs 7:
Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
Je kunt benoemen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties.
Leg blz. 158 open van je boek
Slide 3 - Tekstslide
DNA
Bevat informatie voor hoe je eruitziet en voor het functioneren van je organen en cellen.
Voor elke eigenschap en elk proces zijn een of meer genen nodig.
Slide 4 - Tekstslide
De genexpressie van de cellen in je hoofdhuid is niet gelijk aan de genexpressie van de cellen van je lever.
Slide 5 - Tekstslide
DNA-sequentie
Volgorde van de basenparen
DNA-sequentie bevat informatie over vormen van een eiwit (bijv. melanine -> pigment in huid en ogen)
Slide 6 - Tekstslide
Bouw en functie DNA
Basenpaar: Er zijn vier verschillende basen. Ze worden aangegeven met de letters A, T, C en G.
De vier basen kunnen
paren vormen. A-T = een basenpaar C-G = een basenpaar
Slide 7 - Tekstslide
Basenparen
Slide 8 - Tekstslide
Basenpaar
DNA
Slide 9 - Tekstslide
Thema DNA
-> de bouw van DNA
-> basenparing
Slide 10 - Tekstslide
Genexpressie: tot uiting komen
Genen bevatten informatie voor maken van eiwitten en regelen processen.
Eiwitten bepalen kleur, werking, vorm van je lichaam
DNA-volgorde (sequentie) van een gen bevat het recept voor het maken van een eiwit
Slide 11 - Tekstslide
Transcriptie
Wanneer een gen in een cel tot uiting komt (genexpressie) wordt de DNA-sequentie (recept) van dat eiwit afgelezen en verwerkt -> Eiwitsynthese (samenstellen).
het aflezen van DNA heet Transcriptie
Slide 12 - Tekstslide
Ribosomen
De afgelezen kopie heet RNA
Het RNA wordt in de ribosoom (eiwitfabriekje in de cel) vertaald naar het juiste eiwit.
Dus..
Transcriptie: recept maken van een stuk DNA > RNA
RNA (recept) wordt in een ribosoom (fabriek) uitgewerkt en er wordt een eiwit gemaakt.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Spontane mutatie
Bij elke celdeling worden chromosomen gekopieerd
Fouten in kopie zorgen voor verandering basenvolgorde
Mutatie in geslachtscel of tijdens ontwikkeling embryo zorgt ervoor dat dit in alle lichaamscellen terecht komt
Genetische variatie
Slide 15 - Tekstslide
Wat is een goed woord voor DNA-sequentie ?
A
DNA-streng
B
genexpressie
C
genoom
D
basenvolgorde
Slide 16 - Quizvraag
Het stukje van een DNA molecuul heeft de volgende sequentie: TGCAAA
Wat is sequentie van de tegenoverliggende nucleotiden?
A
ACGTTT
B
TTTGCA
C
TGCAAA
D
AAACGT
Slide 17 - Quizvraag
Aan de slag
Lees 5.7. Transcriptie
Maak opdracht 1 t/m 5
Slide 18 - Tekstslide
Leerdoel Bs 8
Je kunt uitleggen wat homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief betekenen
Bv een bloem is homozygoot recessief voor bloemkleur wit
Bv een hond is heterozygoot voor vachtkleur
Slide 19 - Tekstslide
Gen: de plek waar de erfelijke informatie van een bepaalde eigenschap ligt
Allel/genvariant: de invulling van die erfelijke informatie
BV: Gen voor haarvorm, allel is steil of krullend
Slide 20 - Tekstslide
Homozygoot: gelijk allelenpaar
Heterozygoot: ongelijk allelenpaar
Slide 21 - Tekstslide
Allelen geef je aan met letters
Gen: vachtkleur
Allel: zwart dominant --> A
Allel: rood recessief --> a
Dominant allel met een HOOFDLETTER
Recessief allel met een kleine letter
Slide 22 - Tekstslide
Dominantie
Vaak is het zo dat één allel dominant is. Dit houdt in dat als een individu heterozygoot is, het dominante allel het fenotype volledig bepaalt.
Het andere allel wordt recessief genoemd.
Slide 23 - Tekstslide
Genotype rode Stier: aa
Genotype zwarte stier: Aa
Welk allel is dominant?
Slide 24 - Tekstslide
Een zwart cavia-mannetje wordt gekruist met een wit cavia-vrouwtje. Ze krijgen meer dan 20 nakomelingen die allemaal zwart zijn. Welk allel is dominant? Leg je antwoord uit.
Slide 25 - Open vraag
Hoe kan genetische variatie gunstig zijn voor de overlevingskans van een populatie? Kun je een voorbeeld noemen?
Slide 26 - Open vraag
wat
Aan de slag met Thema 5, Basisstof 7 + 8
maken: bs 7 opdr 1 t/m 5, bs 8 opdr 1 t/m 3
Hoe
In je boek, eerst lezen BS 7 + 8
Hulp
1) boek 2) klasgenoot 3) docent
Tijd
-
Klaar
-NAKIJKEN! Nakijkbladen (2) in de rode map of op ELO
-Mindmap/samenvatting van BS 7 + 8 maken. Leer de afbeeldingen ook!