Het zenuwstelsel

Deze les
  • Herhaling nieren
  • Uitleg zenuwcellen
  • Uitleg zenuwstelsel
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Cursus 0MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze les
  • Herhaling nieren
  • Uitleg zenuwcellen
  • Uitleg zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Nieren

Slide 2 - Woordweb

Urine verlaat het lichaam via de:
A
urineleider
B
urinebuis
C
urineblaas

Slide 3 - Quizvraag

Het lichaam scheidt stoffen uit via:
A
De lever
B
De nieren
C
De lever en nieren
D
De lever, nieren en longen

Slide 4 - Quizvraag

Waar wordt de urine verzameld?
A
Nierbekken
B
Nierschors
C
Niermerg
D
Urinebuis

Slide 5 - Quizvraag

Wat hoort er niet thuis in urine?
A
Kleurstof
B
Rode bloedcellen
C
Water
D
Resten van medicijnen

Slide 6 - Quizvraag

Bloed stroomt naar de nieren via de:
A
Urineleider
B
Nierader
C
Poortader
D
Nierslagader

Slide 7 - Quizvraag

Lesdoelen 
  • Bouw en werking van het zenuwstelsel
  • Impulsgeleiding

Slide 8 - Tekstslide

Zenuwcellen
  • 100 Miljard zenuwcellen. Het grootste deel daarvan bevindt zich in het centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg)
  •  Zenuwcellen verwerken informatie en signalen. Ze kunnen deze ontvangen en doorgeven zonder verlies van signaalsterkte.

Slide 9 - Tekstslide

Drie zenuwcellen?

Slide 10 - Open vraag

3 Typen zenuwcellen
  • Gevoelszenuwcellen
  • Schakelcellen 
  • Bewegingszenuwcellen 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

3 Typen zenuwcellen
Impuls = elektrisch signaaltje
Gevoelszenuwcel: Vervoeren impulsen van zintuigcellen naar het centrale zenuwstelsel.
Schakelcel:  Zijn aan beide einden verbonden met andere zenuwcellen.  Schakelcellen krijgen informatie van gevoelszenuwcellen en/of andere schakelcellen en geven informatie door aan bewegingszenuwcellen en/of andere schakelcellen.
Bewegingszenuwcellen: Vervoeren impulsen weg van het centraal zenuwstelsel en richting een spier of een klier.

Slide 13 - Tekstslide

Animatie zenuwcel 


https://www.youtube.com/watch?v=OZNXjYcXxn4&ab_channel=SaraiD
(3 min.)

Slide 14 - Tekstslide

Van prikkel naar beweging
Voorbeeld: Je staat buiten op een kruispunt, en kijkt naar links en naar rechts. Je ziet een auto aankomen.. Je kunt maar beter een stap naar achter doen!
  • Wat is de prikkel en op welk zintuig werkt deze? 
  • De impuls wordt gestuurd naar ....
-De impuls wordt verwerkt in de grote hersenen.
  • De impuls loopt  van de hersenen naar ....

Slide 15 - Tekstslide

-De impuls wordt verwerkt in de grote hersenen.
De impuls loopt van de hersenen naar ....

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Het zenuwstelsel

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Centrale zenuwstelsel (CZS)
Bestaat uit :
  • Hersenen
  • Het ruggenmerg

Slide 20 - Tekstslide

Functies 
Grote hersenen:  Controlecentrum
  • Maken het bewust handelen mogelijk. 
  • Prikkels komen hier aan en worden 
verwerkt.
  • Functies als denkvermogen, taal, geheugen, creativiteit en nieuwe dingen aanleren.



Slide 21 - Tekstslide

Kleine hersenen
Coördinatie en balans/ evenwicht.
 Gevoelig voor alcohol. 

Slide 22 - Tekstslide

Hersenstam
Bestuurt belangrijke levensfuncties: Ademhalen, slaap- waakcyclus, spijsvertering reguleren, kauwen, slikken, huilen, plassen.

Slide 23 - Tekstslide

Ruggenmerg
  • Is onderdeel van het centrale zenuwstelsel, en bevindt zich in het kanaal van de wervelkolom .
  • Hierdoor lopen alle zenuwen die van en naar de hersenen toe gaan.

Slide 24 - Tekstslide

Perifeer zenuwstelsel
Bestaat uit zenuwen die impulsen aan- en afvoeren vanuit het lichaam naar het centraal zenuwstelsel.

Bestaat uit:
Somatisch en autonoom zenuwstelsel

Slide 25 - Tekstslide

Somatisch zenuwstelsel
Soma = lichaam --> bewust
Stuurt alles aan waar we controle over hebben.

Lopen, praten, zwaaien

Slide 26 - Tekstslide

Autonoom zenuwstelsel
Auto = zelf --> onbewust/ automatisch

 Stuurt het hart en gladde spierweefsels (zoals maag-darmstelsel, bloedvaten, luchtwegen, voortplantingsorganen)
aan. 
Over dit gedeelte hebben wij geen controle.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is een reflex?

Slide 28 - Open vraag

Reflex
Een reflex is een onwillekeurige reactie van de spieren op een prikkel.
Er vindt geen bewustwording in de hersenen plaats dus de route is kort.

Voorbeeld: Je brandt je aan een hete oven en trekt je hand terug. Later besef je pas wat je hebt gedaan.


Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Einde van deze les

Slide 33 - Tekstslide