Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoorden op -ER klas 2 2021
De werkwoorden op -ER
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
De werkwoorden op -ER
Slide 1 - Tekstslide
Werkwoord op -er vervoegen in 3 stappen
Stap 1:Schrijf de pvnw op
Stap 2: -er eraf (= stam)
Stap 3: uitgang erbij
Vertaling
je, tu, il, elle etc.
donn
je donn
e
ik geef
tu donn
es
jij geeft
il/elle/on donn
e
hij/zij geeft /
wij geven
nous donn
ons
wij geven
vous donn
ez
u geeft / jullie geven
ils/elles donn
ent
zij geven
Slide 2 - Tekstslide
voorbeelden van werkwoorden op -ER
Slide 3 - Woordweb
Wat is stap 1 bij werkwoorden op -ER
A
niks
B
-ER eraf halen
C
De uitgangen er bij zetten
D
persoonlijke voornaamwoorden
Slide 4 - Quizvraag
Wat is stap 2 bij werkwoorden op -er
A
niks
B
-ER eraf halen
C
de uitgangen erbij zetten
D
persoonlijke voornaamwoorde
Slide 5 - Quizvraag
Wat houd je over als je -ER van het werkwoord af hebt gehaald
Slide 6 - Open vraag
Welke uitgang krijg je bij de 'je-vorm'?
A
+es
B
+er
C
+ons
D
+e
Slide 7 - Quizvraag
welke uitgang krijg je bij de
'tu-vorm'?
A
+e
B
+es
C
+er
D
+ez
Slide 8 - Quizvraag
welke uitgang krijg je bij de 'il/elle/on-vorm'?
A
+es
B
+er
C
+e
D
+ez
Slide 9 - Quizvraag
welke uitgang krijg je bij de
'nous-vorm'?
A
+ez
B
+ent
C
+e
D
+ons
Slide 10 - Quizvraag
welke uitgang krijg je bij de
'vous-vorm'?
A
+er
B
+ons
C
+ez
D
+ent
Slide 11 - Quizvraag
welke uitgang krijg je bij de
'ils/elles - vorm'?
A
+ont
B
+ent
C
+ons
D
+es
Slide 12 - Quizvraag
Vervoeg:
j' (habiter) ....
A
j'habites
B
j'habitons
C
j'habiter
D
j'habite
Slide 13 - Quizvraag
vervoeg:
ils (chanter) ....
A
ils chante
B
ils chantent
C
ils chantons
D
ils chantont
Slide 14 - Quizvraag
vervoeg:
Nous (écouter) .....
A
nous écoutez
B
nous écoutons
C
nous éctoues
D
nous écoutent
Slide 15 - Quizvraag
Vervoeg:
tu (manger) ........
A
tu mange
B
tu manger
C
tu mangent
D
tu manges
Slide 16 - Quizvraag
Vervoeg:
Léa (parler) .....
A
Léa parlent
B
Léa parles
C
Léa parle
D
Léa parler
Slide 17 - Quizvraag
Vervoeg:
vous (parler) .....
A
vous parle
B
vous parles
C
vous parlent
D
vous parlez
Slide 18 - Quizvraag
Onderwerp in
mann. enk.
vervangen door
il
Paul
est français.
Il
habite à Paris.
Paul
is Frans.
Hij
woont in Parijs.
Le T-shirt
est bleu.
Il
est nouveau.
Het T-shirt
is blauw.
Het
is nieuw.
Slide 19 - Tekstslide
Onderwerp in
vrouw. enk.
vervangen door
elle
Marion
est néerlandaise.
Elle
habite à Lelystad.
Marion
is Nederlandse.
Zij
woont in Lelystad.
La maison
est belle.
Elle
est très grande.
Het huis
is mooi.
Het
is erg groot.
Slide 20 - Tekstslide
Onderwerp in
mmv
vervangen door
ils
Paul et Jack
sont au cinéma.
Ils
regardent un film.
Paul en Jack
zijn in de bioscoop.
Zij
kijken een film.
Les vêtements
sont vieux. -->
Ils
sont vieux.
De kleding(stukken)
zijn oud. -->
Zij
zijn oud.
Slide 21 - Tekstslide
Onderwerp in
vmv
vervangen door
elles
Marion et Laura
sont à la piscine.
Elles
nagent.
Marion et Laura
zijn naar het zwembad.
Zij
zwemmen.
Les chaussures
sont belles. -->
Elles
sont belles.
De schoenen
zijn mooi. -->
Zij
zijn mooi.
Slide 22 - Tekstslide
Onderwerp in
zowel mmv als vmv
vervangen door
ils
Paul et Pauline
habitent à Paris. -->
Ils
habitent à Paris.
Paul en Pauline
wonen in Paris. -->
Zij
wonen in Parijs.
Slide 23 - Tekstslide
Vervang de naam 'Jacqueline':
Jacqueline chante une belle chanson.
..... chante une belle chanson.
A
il
B
ils
C
elle
D
elles
Slide 24 - Quizvraag
Vervang het woord 'le pull':
Le pull est vert.
...... est vert.
A
il
B
ils
C
elle
D
elles
Slide 25 - Quizvraag
Vervang de namen 'Damien et Jean' :
Damien et Jean sont mes copains.
..... sont mes copains
A
il
B
ils
C
elle
D
elles
Slide 26 - Quizvraag
Vervang het woord 'les jardins':
le jardin (mmv)sont grands.
...... sont grands.
A
il
B
ils
C
elle
D
elles
Slide 27 - Quizvraag
Vervang de namen 'Julie et Aimée':
Julie et Aimée sont mes copines.
......... sont mes copines.
A
il
B
ils
C
elle
D
elles
Slide 28 - Quizvraag
Vervang het woord 'les chambres':
Les chambres (vmv) sont petites.
......... sont petites.
A
il
B
ils
C
elle
D
elles
Slide 29 - Quizvraag
au revoir
Slide 30 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Uitleg bron H: werkwoorden op -er
Januari 2021
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Herhaling etre avoir
Maart 2024
- Les met
31 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Chapitre 1 1HV H pers vmw + avoir + être
Mei 2024
- Les met
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Klas 1 week 8 être deel 1
Februari 2023
- Les met
20 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
V2J 26-03-2021 V2 CH2H
Maart 2021
- Les met
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Être
Januari 2021
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
FA trede 2.3: Herhaling être
November 2023
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
TH2E 06-04-2021 HV2 CH2H
Maart 2021
- Les met
13 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2