Unidad 2 El lugar donde vivo - Parte 1 2CM

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?

Empezar con Unidad 2:
Ejercicio 2.01

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoe begroet je iemand in het Spaans?

Slide 4 - Open vraag

Hoe vraag je hoe het met iemand gaat in het Spaans?

Slide 5 - Open vraag

Hoe zeg je hoe het met je gaat?

Slide 6 - Open vraag

Hoe zeg je dat een een broer/zus hebt?

Slide 7 - Open vraag

Hoe zeg je hoe oud je broer/zus is?

Slide 8 - Open vraag

Hoe neem je afscheid van iemand?

Slide 9 - Open vraag

Unidad 2 - El lugar donde vivo
¿Qué significa el título?
Wat denk je dat de titel betekent?
Waar denk je dat dit hoofdstuk over gaat?

Slide 10 - Tekstslide

Grammatica

Werkwoorden HAY en ESTAR

Bijvoeglijk naamwoord

Werkwoorden die eindigen op  -IR en -ER
Woordenschat

Vertellen waar je woont of waar je vandaan komt

Iets vertellen over jouw woonplaats

Slide 11 - Tekstslide

El museo
La iglesia
El parque
La casa

Slide 12 - Sleepvraag

El zoo
La estación
Un restaurante
El aeropuerto

Slide 13 - Sleepvraag

Ejercicio 2.01
Vamos a escuchar el fragmento dos veces.
Intenta rellenar las palabras que faltan.

We gaan het fragment twee keer luisteren.
Probeer de ontbrekende woorden in te vullen.

Slide 14 - Tekstslide

Hola, soy Nuria. Vivo en Málaga. Málaga es una ciudad histórica y tiene museos interesantes. En el centro de la ciudad hay una iglesia antigua, hay parques bonitos y hay un palacio histórico. También hay plazas pequeñas y una catedral impresionante. El puerto de Málaga se llama Muelle Uno. En el puerto hay tiendas y muchos restaurantes y bares. Nosotros vivimos en un barrio pequeño. No hay un supermercado cerca de mi casa. Y tú, ¿dónde vives?

Slide 15 - Tekstslide

Cómo dices en español:
Ik woon in...

Slide 16 - Open vraag

Cómo dices en español:
Het is een stad

Slide 17 - Open vraag

Cómo dices en español:
het heeft

Slide 18 - Open vraag

Cómo dices en español:
Er is/er zijn

Slide 19 - Open vraag

Cómo dices en español:
Het heet...

Slide 20 - Open vraag

Cómo dices en español:
Wij wonen in...

Slide 21 - Open vraag

Cómo dices en español:
Er is geen...

Slide 22 - Open vraag

Cómo preguntas en español:
Waar woon jij?

Slide 23 - Open vraag

¡A trabajar!
Maak oefening 2.01 af
Bespreken over vijf minuten

Gebruik ook de woordenlijsten achterin het boek!
timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

¿Qué hay en Málaga?
¡Hay diez cosas!

Slide 25 - Tekstslide

En Málaga hay:

Een historisch paleis

Un palacio histórico
Kleine pleinen
Plazas pequeñas
Een indrukwekkende kathedraal
Una catedral impresionante
Winkels
Tiendas
Cafés
Bares

Interessante musea
Museos interesantes
Een oude kerk
Una iglesia antigua
Een haven
El puerto
Restaurants
Restaurantes
Mooie parken 
Parques bonitos

Slide 26 - Tekstslide

Málaga is een oude stad
Málaga es una ciudad antigua
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Muelle Uno is een wijk
Muelle Uno es un barrio
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Nuria woont in een kleine wijk
Nuria vive en un barrio pequeño
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Er is geen supermarkt bij haar in de buurt

No hay un supermercado cerca de su casa
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

¿Barrio significa?

Slide 31 - Open vraag

¿Supermercado significa?

Slide 32 - Open vraag

¿'Vivo en... significa?

Slide 33 - Open vraag

¿Ciudad significa?

Slide 34 - Open vraag

¿Puerto significa?

Slide 35 - Open vraag

Los deberes:
Quizlet: Unidad 2: el lugar donde vivo


Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide