2h - les 4 Taalverzorging H5 + Schrijven H5

Welkom


Nederlands
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom


Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
- Woordenschat H5:
Uitdrukkingen scheepvaart en handel

- Schrijven H5
Een beoordeling schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Lezen in een boek 

Taalverzorging
Hoofdletters en aanhalingstekens.

Schrijven
Je kunt een beoordeling schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Taalverzorging H5
Hoofdletters en aanhalingstekens
Doel: Je schrijft hoofdletters en aanhalingstekens juist.

Wanneer een hoofdletter? Wat zijn aanhalingstekens?

Slide 5 - Tekstslide

Taalverzorging H5
Je schrijft een hoofdletter:
aan het begin van een zin. Maar let op:

– ’s Avonds drinkt Robert graag een kopje thee.
– 11 carnavalsvierders waren verkleed als Disneyfiguur.

Slide 6 - Tekstslide

bij eigennamen:

– Illona, Adam, de Bernardstraat, Utrecht, de Maas, het vak Engels, Pasen, Greenpeace, het Willem-Alexander College.
Let op bij persoonsnamen. Als er een voorletter of voornaam bij staat, schrijf je voorvoegsels met kleine letters:
– Ernst van de Heuvel, de heer E. van de Heuvel, de heer Van de Heuvel, mevrouw S. van de Heuvel-den Haan.


Je schrijft een hoofdletter:
bij eigennamen:

– Illona, Adam, de Bernardstraat, Utrecht, de Maas, het vak Engels, Pasen, Greenpeace, het Willem-Alexander College.
Let op bij persoonsnamen. Als er een voorletter of voornaam bij staat, schrijf je voorvoegsels met kleine letters:
– Ernst van de Heuvel, de heer E. van de Heuvel, de heer Van de Heuvel, mevrouw S. van de Heuvel-den Haan.


Slide 7 - Tekstslide

Je schrijft een hoofdletter bij:
bij bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid:
– Belgische bonbons, Portugese wijn.

Slide 8 - Tekstslide

Je gebruikt een kleine letter:

bij samenstellingen met religieuze feesten: paasmaandag, kerstvakantie;
bij religies, stromingen en afleidingen daarvan: christendom, islamieten;
bij windstreken: het oosten, zuidwest;
bij namen van seizoenen, maanden en periodes: herfst, november, de ijstijd.



Je gebruikt een kleine letter: 

bij samenstellingen met religieuze feesten: paasmaandag, kerstvakantie;
 
bij religies, stromingen en afleidingen daarvan: christendom, islamieten;
 
bij windstreken: het oosten, zuidwest;
 
bij namen van seizoenen, maanden en periodes: herfst, november, de ijstijd.



Slide 9 - Tekstslide

Je gebruikt aanhalingstekens:

bij de directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens):
– ‘Wil jij de vaatwasser even uitruimen?’, vroeg Iris aan haar zus.
– ‘Ik ga vanavond vroeg naar bed’, kondigde Pieter aan.
– ‘Als je zaterdagavond bij restaurant De Brug wilt eten,’ zei Anton, ‘zou ik wel eerst reserveren. ’
– De heer Van Engelen vroeg aan een voorbijganger: ‘Weet u waar het station ligt?’
Je gebruikt geen aanhalingstekens bij de indirecte rede en bij gedachten:
– De heer Van Engelen vroeg aan een voorbijganger of hij wist waar het station is.
– Lente vroeg zich af: hoe kom ik onder dit afspraakje uit?







Slide 10 - Tekstslide

Je gebruikt aanhalingstekens:
bij titels:

- Olivier raadt mij aan om 'Wonder' van R.J. Palacio te lezen.


als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis:
– Veel mensen hebben moeite met de spelling van het woord ‘barbecue’.


Slide 11 - Tekstslide

Taalverzorging H5
Hoofdletters en aanhalingstekens
Doel: Je schrijft hoofdletters en aanhalingstekens juist.


Maken: 3, 7

Slide 12 - Tekstslide

Schrijven H5
Doel: Je leert een beoordeling schrijven.

Slide 13 - Tekstslide

Schrijven H5
Je kunt een tekst schrijven om iets te beoordelen, zoals een product, een boek, een film of een festival. Je maakt dan aan andere mensen duidelijk wat jij ervan vindt en waarom je dat oordeel hebt. Je geeft dus niet alleen je mening, maar ook argumenten voor je beoordeling.

Slide 14 - Tekstslide

Schrijven H5
Zo schrijf je een beoordeling
Schrijf de inleiding: noem het door jou beoordeelde onderwerp. Geef daarbij in het kort je oordeel door de beoordelingswoorden op te sommen, zoals mooi, stevig, licht, saai, adembenemend enzovoort.








Slide 15 - Tekstslide

Schrijven H5
Schrijf over elk deelonderwerp of aspect één alinea en bouw die alinea zo op:

– Geef eerst kort en krachtig je mening. Gebruik een beoordelingswoord.
– Noem dan je argumenten.
– Geef daarna toelichting bij die argumenten; dat kunnen voorbeelden zijn.


Slide 16 - Tekstslide

Schrijven H5
Sluit je tekst af met een korte, samenvattende alinea.


Zet een titel boven je beoordeling, bijvoorbeeld Verrassend veel mogelijkheden of Waardeloos vervoermiddel.

Slide 17 - Tekstslide

Schrijven H5
Je kunt een tekst schrijven om iets te beoordelen, zoals een product, een boek, een film of een festival. Je maakt dan aan andere mensen duidelijk wat jij ervan vindt en waarom je dat oordeel hebt. Je geeft dus niet alleen je mening, maar ook argumenten voor je beoordeling.

Maken: opdracht Classroom
timer
30:00

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Leesboek meenemen
Maken: Taalverzorging H5 Hoofdletters 4, 7
Schrijven: opdracht Classroom

Slide 19 - Tekstslide