Klas 2 - het huis

Het huis
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het huis

Slide 1 - Tekstslide

Regels 
3 A's

Aandacht voor elkaar
Actief meedoen
Als ik praat……

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw van de lessen:
  • Terugblik vorige les 
  • Doornemen planning 
  • Stukje theorie
  • Zelfstandig- / Samenwerken (via de Website + Classroom)
  • Na 20/30 min.  evaluatie hoe het gaat, daarna verder werken,
  • Afsluiting van de les (reflectie op werkhouding enz.) 
  • Huiswerk opgeven 
Wat neem je mee?
  • Opgeladen chromebook
  • Aantekeningen schrift
  • Gevulde etui
Bij de start van de les liggen je spullen op tafel klaar. Mobiel in je tas. Tassen op de grond, jassen in de locker. Chromebooks blijven dicht. 

Slide 3 - Tekstslide

Cijfers 
1. verslag maken kamers huis met reflectieverslag en korte video over het huis/kamer

2. Je krijgt in week in de toetsweek nog een toets over de theorie

Slide 4 - Tekstslide

Planning 
Voordat je start met werken, bekijk je altijd eerst even de planning van de week. 

Houdt goed in de gaten wat er welke week gedaan moet worden.

Zorg ervoor dat jij en je groepje op schema blijven!  

Slide 5 - Tekstslide

Bouwplan kaboutervilla

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

 Constructies 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat voor een soort constructie is dit?
A
Piramideconstructie
B
Driehoeksconstructie

Slide 11 - Quizvraag

Wat is er sterker een driehoek of een vierkant?
A
Driehoek
B
Vierkant

Slide 12 - Quizvraag

Deze constructies hebben dezelfde ....1.... maar een andere ....2....
A
1 = vorm 2 = functie
B
1 = functie 2 = vorm

Slide 13 - Quizvraag

Theorie Technisch tekenen

Slide 14 - Tekstslide

plattegrond en detail tekening
Denk aan de verhouding 1:20
geef de maten bij de onderdelen in ....cm zoals in de tekening op schaal en daarachter tussen haakjes de maat in het echt bij de mensen
Als voorbeeld:     
2,5 cm (0,50 m)
7 cm (1,4 m)

Slide 15 - Tekstslide

In praktijkkaart 2 gaan jullie ieder een eigen meubel op schaal tekenen. 

Dit is handig omdat je daarna bij het maken van de meubeltjes precies weet hoe groot het moet worden. 

Bij het tekenen op schaal van de meubels houdt je rekenening met de groote van de kamer en de kabouter. Als je dat niet doet is de bank veels te groot of te klein! 

Slide 16 - Tekstslide

Materialen en stoffen

Slide 17 - Tekstslide

Stofeigenschappen
Onder andere:
  • Geur
  • Kleur
  • smaak
  • Fase


  • Oplosbaarheid
  • Kookpunt
  • Smeltpunt
  • Dichtheid
  • geleidbaarheid

Slide 18 - Tekstslide

Fases
  • Er zijn drie fases voor een stof (zie hiernaast).


  • Gaat een stof van de ene naar de andere fase, dan noemen we dit een faseovergang.
vaste stof
vloeistof
gas

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
  • afmaken week 36 
  • starten met week 37.
-- Proefje over stofeigenschappen staat voorin de klas

Slide 20 - Tekstslide

Dichtheid

Slide 21 - Tekstslide

dichtheid

Slide 22 - Tekstslide

Dichtheid
Stofeigenschap!

Formule --> Dichtheid = massa/Volume



ρ=Vm

Slide 23 - Tekstslide

Eenheden dichtheid
Als massa in g
Volume in cm^3 
Dan dichtheid in g/cm^3

Als massa in kg
Volume in m^3
Dan dichtheid in kg/m^3
ρ=Vm

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Drijven/zinken/zweven
Dichtheid van water is 998,2 kg/m^3

Dichtheid van blokje > 998,2 kg/m^3 --> Zinken
Dichtheid < 998,2 kg/m^3 --> Drijven
Dichtheid = 998,2 kg/m^3 --> Zweven

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
  • afmaken week 36 
  • starten met week 37.
-- Proefje over stofeigenschappen staat voorin de klas

Slide 27 - Tekstslide

aan de slag
maak de opdrachten van theoriekaart 3 materialen en stoffen.
(theoriekaart 3 eigenschappen en dichtheid als forms van de website)
Klaar dan verder met praktijkkaart 3, tweede deel over geur met buizen

Slide 28 - Tekstslide

Dichtheid
nog even op een rij

onthoud het met:
2 = 10/5

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen - Week 36/37
Theoriekaart 1 - Constructies 
  • Je kunt vertellen wat een constructie is en voorbeelden geven.
  • Je kunt vertellen wat druk en trekkrachten zijn en voorbeelden geven.
  • Je kunt vertellen wat de functie en vorm van een constructie is
  • Je kunt vertellen wat Krachten en constructies met elkaar te maken hebben en voorbeelden geven
  • Je kunt vertellen hoe een constructie krachten opvangt en hoe je constructies stevig maakt.
___________________________________________________________________________________________________________________________
Theoriekaart 2 - Technisch tekenen
  • je kunt maten omrekenen (meter naar cm naar mm en andersom)
  •  je kunt de maten van een technische tekening aflezen
  • je weet hoe je op schaal tekent.
  • je kunt berekenen wat een bepaalde schaal betekent.

Slide 30 - Tekstslide

Als de schaal 1:20 cm is
Hoeveel cm is de kast in het echt, als die in de tekening 6 cm is.
A
34 cm
B
150 cm
C
120 cm
D
88 cm

Slide 31 - Quizvraag

Als de schaal 1:20 is
Hoeveel cm is de stoel in de tekening als die in het echt 100 cm hoog is.
A
3 cm
B
5 cm
C
6 cm
D
10 cm

Slide 32 - Quizvraag

Morgen aan de slag met theoriekaart en praktijkkaart 3

Slide 33 - Tekstslide