Schrijven - zakelijke brief - AUB-model

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Schrijven: zakelijke brief (AUB-model)

Aan het eind van de les:
  • weet je wat de conventies van een zakelijke brief of e-mail zijn;
  • kun je een zakelijke e-mail schrijven;
  • weet je wat het AUB-model is;
  • kun je het AUB-model toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 12 februari: 
  • Leer de theorie van Schrijven H5
  • In de les een oefentoets



Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht
Proefkonijnen gevraagd!
Wij zoeken voor ons smaakpanel jongeren die onze producten willen testen. Wij van Nestla zijn salademakers die willen weten welke smaken jongeren aanspreken.
Wat vragen wij van je?
– Je bent in de leeftijd van 14 tot 18 jaar.
– Je hebt een goed reuk- en smaakvermogen.
– Je rookt niet en drinkt geen alcohol.

Reageer voor 9 november met een brief naar Nestla, Rammelaarlaan 20, 4441 KM Beetsterzwaag. Vermeld het onderwerp: proefkonijnenpanel.




Slide 4 - Tekstslide

Terugblik zakelijke brief / e-mail
Een zakelijke brief / zakelijke e-mail heeft een vaste indeling (briefconventies):
  • inleiding: reden voor het schrijven van de brief;
  • middenstuk: uitwerking verzoek, klacht of mededeling;
  • slot: wat wil je met de brief bereiken. 

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik zakelijke brief / e-mail
A. Eigen naam, adres, evt. telefoonnummer, e-mail
B. Naam, functie en adres van de geadresseerde
C. Plaats en datum

D. Onderwerp: 'Betreft:...'
E. Aanhef: 'Geachte heer/mevrouw',

F. Je brieftekst: inleiding, middenstuk, slot (Begin nooit met 'ik'!) 
G. Groet: 'Hoogachtend', of 'Met vriendelijke groet,'
H. Ondertekening: je handtekening, daaronder je naam en evt. je functie

Slide 6 - Tekstslide

Middenstuk
Vaak geef je in het middenstuk van een zakelijk brief argumenten. 

Hoe bedenk je een goed argument?
  1. Wat is het probleem en is het erg?
  2. Wat zijn de voor- of nadelen?
  3. Wie zijn de betrokkenen en wat voor effect heeft het probleem op de verschillende betrokkenen?

Slide 7 - Tekstslide

stap voor stap oefenen
> Gebruik het werkblad

  1. Wat is het probleem en is het erg? 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

stap voor stap oefenen
> Gebruik het werkblad

  1. Wat is het probleem en is het erg?
  2. Wat zijn de voor- of nadelen?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

stap voor stap oefenen
> Gebruik het werkblad

  1. Wat is het probleem en is het erg?
  2. Wat zijn de voor- of nadelen?
  3. Wie zijn de betrokkenen en wat voor effect heeft het probleem op de verschillende betrokkenen?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

AUB-model 
A: argument
U: uitleg
B: (bij)voorbeeld

Bedenk drie argumenten die passen bij het standpunt: Klassen moeten uit maximaal 15 leerlingen bestaan. Gebruik het AUB-model om de argumenten verder uit te werken (zie werkblad).
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 12 februari: 
  • Leer de theorie van Schrijven H5
  • In de les een oefentoets



Slide 18 - Tekstslide