In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
7.2. Wat doet de Europese Unie?
Slide 1 - Tekstslide
Even kijken wat je nog weet...
Open / Gesloten economie
Vreemd Geld
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Na afloop van deze les weet ik:
Wat de EU is en waarom die opgericht is.
Wat protectie is.
Wat de belang van vrijhandel voor Nederland is.
Welke voordelen de euro heeft.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Europese Unie
28 landen die samenwerken op economisch gebied
afspraken over soepel verlopen van handel tussen de landen
dus... economische grenzen tussen de landen zijn er niet meer
Slide 5 - Tekstslide
Protectiemaatregelen
maatregelen waarmee de EU de Europese bedrijven beschermt tegen concurrentie uit andere landen
Hoe dan?
Invoerrechten
Slide 6 - Tekstslide
Vrijhandel
Voordelen:
makkelijker handelen
bedrijf kan eenvoudig verhuizen binnen EU
vrij verkeer van personen
Protectie
invoerrechten om Europese landen tegen buitenlandse concurrentie te beschermen
Slide 7 - Tekstslide
De Euro
Eurozone:
Een aantal landen van de Europese Unie die de Euro als munteenheid hebben
Voordelen:
eenvoudig prijzen vergelijken
geen kosten voor omwisselen vreemd geld (-> hierdoor ook producten goedkoper)
Slide 8 - Tekstslide
Maakwerk
Maak op Pincode
7.2. opgaven 16 t/m 28
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wat doet Nederland eigenlijk in de Europese Unie?
A
wij profiteren enorm van de vrije toegang in Europese markt
B
Tja, we zitten er nu eenmaal in dus, ja, we doen gezellig mee.
C
niets, we moeten maken dat we er weg komen
D
We zitten in de EU zodat we ook een Euromunt hebben
Slide 11 - Quizvraag
Een land die geen handel wil drijven met andere heeft een
A
open economie
B
exportprobleem
C
gesloten economie
D
importprobleem
Slide 12 - Quizvraag
Een voorbeeld van een land in Europa dat geen lid is van de Europese Unie
A
Luxemburg
B
Denemarken
C
Oostenrijk
D
Zwitserland
Slide 13 - Quizvraag
Belasting die je aan de grens betaalt voor het invoeren voor producten
A
Inkomstebelasting
B
Invoerkosten
C
Douane
D
Invoerrechten
Slide 14 - Quizvraag
Als de Deense kroon in waarde stijgt terwijl jij daar heen gaat op vakantie, is dat voor jou een
A
voordeel, jij bent minder euro per kroon kwijt
B
nadeel, jij moet meer euro betalen per kroon
C
voordeel, de kroon is sterker
D
nadeel, de euro is sterker
Slide 15 - Quizvraag
Wat zijn invoerrechten?
A
Het recht om producten uit het buitenland in te voeren
B
Een subsidie die je van de EU krijgt om producten mee in te voeren
C
Belasting die je aan de grens betaalt om producten in te voeren
D
Het recht van andere landen om producten uit ons land in te voeren
Slide 16 - Quizvraag
Alle landen in de EU hebben de euro als munteenheid
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Doordat de meeste EU landen de euro gebruiken, maakt dat onderlinge handel duur
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Jij wilt nieuwe sneakers kopen. Dat kan online. Bij een Nederlandse webshop kosten die sneakers 130 euro. Bij een Britse webshop kosten ze 120 pond. De wisselkoers is op dit moment 1,13 euro / pond. Waar ben je goedkoper uit?