7.2 Wat doet de Europese Unie?

7.2. Wat doet de Europese Unie?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.2. Wat doet de Europese Unie?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Invoerrechten
De EU probeert de invoer van producten uit landen buiten de EU te verminderen door het heffen van invoerrechten. 
Invoerrechten: belasting die je aan de grens betaalt voor het invoeren van proc

Slide 8 - Tekstslide

Vrijhandel
Voordelen:
  • makkelijker handelen
  • bedrijf kan eenvoudig verhuizen binnen EU
  • vrij verkeer van personen
Protectie
invoerrechten om Europese landen tegen buitenlandse concurrentie te beschermen

Slide 9 - Tekstslide

De Euro
Eurozone:
  • Een aantal landen van de Europese Unie die de Euro als munteenheid hebben
  • Voordelen:
  • eenvoudig prijzen vergelijken
  • geen kosten voor omwisselen vreemd geld (-> hierdoor ook producten goedkoper)

Slide 10 - Tekstslide

Wat doet Nederland eigenlijk in de Europese Unie?
A
wij profiteren enorm van de vrije toegang in Europese markt
B
Tja, we zitten er nu eenmaal in dus, ja, we doen gezellig mee.
C
niets, we moeten maken dat we er weg komen
D
We zitten in de EU zodat we ook een Euromunt hebben

Slide 11 - Quizvraag

Een land die geen handel wil drijven met andere heeft een
A
open economie
B
exportprobleem
C
gesloten economie
D
importprobleem

Slide 12 - Quizvraag

Een voorbeeld van een land in Europa dat geen lid is van de Europese Unie
A
Luxemburg
B
Denemarken
C
Oostenrijk
D
Zwitserland

Slide 13 - Quizvraag

Als de Deense kroon in waarde stijgt terwijl jij daar heen gaat op vakantie, is dat voor jou een
A
voordeel, jij bent minder euro per kroon kwijt
B
nadeel, jij moet meer euro betalen per kroon
C
voordeel, de kroon is sterker
D
nadeel, de euro is sterker

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn invoerrechten?
A
Het recht om producten uit het buitenland in te voeren
B
Een subsidie die je van de EU krijgt om producten mee in te voeren
C
Belasting die je aan de grens betaalt om producten in te voeren
D
Het recht van andere landen om producten uit ons land in te voeren

Slide 15 - Quizvraag

Alle landen in de EU hebben de euro als munteenheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Jij wilt nieuwe sneakers kopen. Dat kan online. Bij een Nederlandse webshop kosten die sneakers 130 euro. Bij een Britse webshop kosten ze 120 pond. De wisselkoers is op dit moment 1,13 euro / pond. Waar ben je goedkoper uit?
A
Nederlandse webshop
B
Britse webshop
C
Ze zijn even duur

Slide 17 - Quizvraag

Opdrachten
Om je leerdoelen te behalen, maak je de opdrachten van 7.2

Slide 18 - Tekstslide