Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
dagen van de week en de dagdelen
Guten Tag!
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Guten Tag!
Slide 1 - Tekstslide
Planung
- Vorwissen aktivieren
- Lernziele
- Zeit ablesen / Wochentage / Tageszeiten
- Hören
Slide 2 - Tekstslide
Lernziele
- De student kan aan het einde van het uur klokkijken in het Duits.
- De student kan de dagdelen en dagen van de week.
Slide 3 - Tekstslide
die Großbuchstaben
In het Duits gebruik je vaker hoofdletters dan wij in het Nederlands gewend zijn.
Wanneer gebruik je in het Duits hoofdletters?
Slide 4 - Tekstslide
Man benutzt Großbuchstaben bei:
A
weekdagen/zelfstandig naamwoord/maanden
B
begin van de zin/feestdagen/adres
C
landen en steden/beleefdheid>Sie
D
Zowel A/B/C
Slide 5 - Quizvraag
Klokkijken / dagen van de week / de dagdelen
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wie spät ist es?
Uur= Uhr (tijdsstip)
Half= halb
Kwart= Viertel
Over= nach
Voor= vor
Kwartier= ein Viertel
Uur= Stunde (tijdsduur)
Es ist.......fünf nach halb zehn
Slide 8 - Tekstslide
Wie spät ist es?
A
Est hat half drei
B
Es ist zwei Uhr
C
Es ist 10 nach 6
D
Es ist halb zwei
Slide 9 - Quizvraag
Wie spät ist es?
A
Es ist acht Uhr
B
Es ist 7 Uhr
C
Es ist 8 Stunden
D
Es ist 8 Uhr
Slide 10 - Quizvraag
08.30
10.15
11.45
13.55
17.28
es ist fünf vor zwei
es ist Viertel nach zehn
es ist halb neun
es ist zwei vor halb sechs
es ist Viertel vor zwölf
Slide 11 - Sleepvraag
Klokkijken
Aan de hand van kloktijden, kan je in het Duits de tijd aangeven.
Schrijf de hele zin op!
(schrijf voor de zekerheid de belangrijkste woorden op een spiekbriefje)
DUS bijv.: Es ist...nach....vor......viertel....halb....Uhr
Slide 12 - Tekstslide
Luister naar mij: welke kloktijd zeg ik?
A
Tien voor drie
B
Tien over drie
C
Drie voor tien
D
Een over drie
Slide 13 - Quizvraag
Luister naar mij: welke kloktijd zeg ik?
A
Tien voor half elf
B
Vijf voor half tien
C
Tien voor half vijf
D
Tien over half vijf
Slide 14 - Quizvraag
Luister naar mij: welke kloktijd zeg ik?
A
Tien over half acht
B
Tien voor half acht
C
Tien over acht
D
Tien voor half negen
Slide 15 - Quizvraag
Wie spät ist es?
Slide 16 - Open vraag
Wie spät ist es?
Slide 17 - Open vraag
Wie spät ist es?
Slide 18 - Open vraag
Wie spät ist es?
(schrijf de hele zin op)
getal niet uitschrijven
Es ist....
Slide 19 - Open vraag
Wie spät ist es?
(schrijf de hele zin op)
getal niet uitschrijven
Es ist....
Slide 20 - Open vraag
Wie spät ist es?
Slide 21 - Open vraag
Dagen van de week
Slide 22 - Tekstslide
Maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
Montag
Dienstag
Mittwoch
Donnerstag
Freitag
Samstag
Sonntag
Slide 23 - Sleepvraag
Om aan te geven op welke dag iets gebeurt, gebruik je het voorzetsel ''am''.
Am
Montag habe ich Deutsch. =
Op
maandag heb ik Duits.
Slide 24 - Tekstslide
___ haben wir einen Termin. (Op donderdag)
A
Auf Donnerstag
B
An Donnerstag
C
Am Donnerstag
D
In Donnerstag
Slide 25 - Quizvraag
____ gehen wir zur Firma. (op dinsdag)
____ gehen wir zur Firma.
. (Op dinsdag)
Slide 26 - Open vraag
_____ treffen wir uns. ( Op woensdag)
Slide 27 - Open vraag
Welke dagdelen ken je?
(z.B. 's ochtends)
Slide 28 - Woordweb
Dagdelen
6-9 uur > morgens / am Morgen
9-12 uur > vormittags / am Vormittag
12-13 uur > mittags / am Mittag
13-18 uur > nachmittags / am Nachmittag
18-24 uur > abends / am Abend
0-6 uur > nachts / in der Nacht
Slide 29 - Tekstslide
Dagdelen
2 manieren:
- Zonder voorzetsel: dagdeel begint met een kleine letter en eindigt op -s.
z.B. morgen
s
/ abend
s
- Met voorzetsel ''am'': dagdeel begint met Hoofdletter.
z.B.
am M
orgen /
am N
achmittag
Slide 30 - Tekstslide
van 13 tot 18 uur 's middags
=
am Vormittag, vormittags
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quizvraag
van 12 tot 13 uur 's middags
A
nachts / in der Nacht
B
mittags / am Mittag
C
am Nachmittag, nachmittags
D
abends / am Abend
Slide 32 - Quizvraag
van 18 uur tot 24 uur 's avonds
A
am Nachmittag, nachmittags
B
am Mittag, mittags
C
am Abend, abends
D
in der nacht, nachts
Slide 33 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
HNE Duits V2 Kapitel 3 L1, les 2 Tijdsbepaling
Januari 2024
- Les met
44 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
HAC12_16-05-22_die Uhrzeiten
Mei 2022
- Les met
27 slides
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Middelbare school
havo, vwo
Leerroute H
Leerroute V
Leerjaar 1,2
HV2 Tijdsbepaling met im, am, um en kloktijden
Juni 2024
- Les met
14 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
week10_2ha_herhaling-grammatica-les1
Maart 2021
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Kapitel 3 München
Januari 2021
- Les met
40 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Tijdsbepaling met im, am, um
Juni 2024
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Tijdsbepaling met im, am, um
Mei 2024
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Tijdsbepaling met im, am, um
Mei 2024
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2