KGT1 Kern les 14_bijvoeglijk naamwoord.



Lesdoel

Theorie

Zelf aan de slag!

Woorden les 14

Huiswerk en planning

Pluspunten en Kluspunten
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Lesdoel

Theorie

Zelf aan de slag!

Woorden les 14

Huiswerk en planning

Pluspunten en Kluspunten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vul aan: een zelfstandig naamwoord is de naam van een: ... , ..., of .....

Slide 8 - Open vraag

De, het en 'een' noemen we: ......

Slide 9 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van: 'het nieuws'

Slide 10 - Open vraag

Het is een robuuste tas: hij gaat niet snel kapot!
Wat betekent 'robuust'?
A
Gemaakt van rubber
B
Dure
C
Goedkope
D
Krachtige en stevige

Slide 11 - Quizvraag

Het is een traditioneel Indonesisch gerecht. Zijn oma maakt het lekker klaar! Wat betekent 'traditioneel'?
A
Erg lekker
B
Volgens een receptenboek
C
Volgens oude gewoonten
D
Erg pittig

Slide 12 - Quizvraag

KERN 13:  1 t/m 7 en 10 t/m 12. 

Slide 13 - Tekstslide

LES 14 
Lesdoel
Ik leer wat bijvoeglijke naamwoorden zijn en hoe ik ze schrijf.
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Andere voorbeelden

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Belangrijk
Vergeet niet de -n bij stoffen en materialen!

Slide 23 - Tekstslide

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
Shampoo voor glanzende haren.
A
Shampoo
B
voor
C
glanzende
D
haren

Slide 24 - Quizvraag

Vul de goede vorm in van het woord 'dood':
Op straat is het lichaam van een (dood) man gevonden

Slide 25 - Open vraag

Vul de goede vorm in van het woord 'hout':

Meng het beslag met een (hout) lepel

Slide 26 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van katoen:

'In de zomer draag ik graag (katoen) kleding.

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Video

Zelf aan de slag
Wat?
Werk aan les 14. Maak vraag 6, 7, 8, 9, 10. 
Hoe?
Lees de uitleg op blz. 32.
Klaar?
Verder werken met Numo.
Tijd?
10 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 29 - Tekstslide

robuust - krachtig en stevig


de bagagedrager - een rek achter op een fiets


traditioneel - volgens oude gewoonten


de cabriolet - auto waarvan het dak kan worden neergeklapt


de activiteit - iets waarmee je bezig bent


naburig - in de buurt ergens van
Woorden
les 14

Slide 30 - Tekstslide

- Ik weet wat bijvoeglijke naamwoorden zijn. (R)

- Ik kan bijvoeglijke naamwoorden herkennen
in een zin. (T1)

- Ik kan de juiste vorm van een bijvoeglijk naamwoord invullen in een zin. (T2)

- Ik kan zelf zinnen maken waarin ik bijvoeglijke naamwoorden op de goede manier schrijf. (I)
Doel bereikt?

Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk + plannen
Schrijf je huiswerk in je Plenda
Blz 33: vraag 6 t/m 10. 

Hak je huiswerk in stukjes en verdeel
over de dagen vóórdat het af moet zijn




Was je afwezig?
Schrijf je huiswerk over uit Magister in je Plenda en plan zoals hierboven beschreven

Slide 32 - Tekstslide

Pluspunten & kluspunten?

Voor jezelf
Voor de klas
Voor de docent

Slide 33 - Tekstslide