24 januari
1 / 15
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vul aan: een zelfstandig naamwoord is de naam van een: ... , ..., of .....
Slide 3 - Open vraag
De, het en 'een' noemen we: ......
Slide 4 - Open vraag
Wat is het verkleinwoord van: 'het nieuws'
Slide 5 - Open vraag
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
Shampoo voor glanzende haren.
Shampoo voor glanzende haren.
A
Shampoo
B
voor
C
glanzende
D
haren
Slide 6 - Quizvraag
Vul de goede vorm in van het woord 'dood':
Op straat is het lichaam van een (dood) man gevonden
Op straat is het lichaam van een (dood) man gevonden
Slide 7 - Open vraag
Vul de goede vorm in van het woord 'hout':
Meng het beslag met een (hout) lepel
Meng het beslag met een (hout) lepel
Slide 8 - Open vraag
Vul de juiste vorm in van katoen:
'In de zomer draag ik graag (katoen) kleding.
'In de zomer draag ik graag (katoen) kleding.
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Het is een robuuste tas: hij gaat niet snel kapot!
Wat betekent 'robuust'?
Wat betekent 'robuust'?
A
Gemaakt van rubber
B
Dure
C
Goedkope
D
Krachtige en stevige
Slide 11 - Quizvraag
Het is een traditioneel Indonesisch gerecht. Zijn oma maakt het lekker klaar! Wat betekent 'traditioneel'?
A
Erg lekker
B
Volgens een receptenboek
C
Volgens oude gewoonten
D
Erg pittig
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent
NABURIG
NABURIG
A
in de buurt ergens van
B
uit de buurt
C
ver weg
D
ertussen
Slide 13 - Quizvraag
Activiteit is...
A
iets waar je mee bezig bent
B
op een later moment doen
C
verzint dat zomaar
D
heel erg goede
