3F: Werkwoordsvormen correct spellen.
3F: Regels voor de spelling van samenstellingen toepassen.
3F: Regels voor aaneenschrijven toepassen.
3F: Regels voor het bijvoeglijk en zelfstandig gebruik van woorden als alle(n), beide(n), deze(n), sommige(n), vele(n) toepassen.
2F: Getallen en cijfers in een tekst correct schrijven.
2F: Regels voor afkortingen toepassen.
2F: Klemtoon- en uitspraaktekens correct toepassen.
2F: Regels voor woordafbreking toepassen.